2V 2.4 Vorsten met absolute macht

2.4 - Vorsten met absolute macht
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

2.4 - Vorsten met absolute macht

Slide 1 - Tekstslide

Vorsten met absolute macht
Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen hoe koningen sinds de late middeleeuwen meer macht probeerden te krijgen.
  • Je kunt uitleggen wat absoluut bestuur is en hoe dat functioneerde in Frankrijk
  • Je kunt enkele gevolgen noemen van de invoering van absoluut bestuur in Rusland 

Slide 2 - Tekstslide

Situatie in de middeleeuwen
Monarchie/Monarch?
Centraal bestuur?

Leenmannen/Edelen (vorig schooljaar)?



Slide 3 - Tekstslide

Koningen willen meer macht
  • 17e eeuw: Meeste landen monarchie
  • Monarchie = vorm van bestuur met een koning aan het hoofd
  • Koningschap = Erfelijk

  • Eerst afhankelijk van adel:  geld en leger (feodale stelsel)
  • Door belasting te heffen --> niet meer afhankelijk van geld adel
  • Zo meer macht (denk aan centralisatie Karel V)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Lodewijk XIV
Lodewijk XIV is de hoofdpersoon van par. 2.4

We bekijken het filmje en daarna beantwoorden we de vraag:
'wat valt je op aan Lodewijk XIV'

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

De bijnaam van Lodewijk XIV is de 'zonnekoning' leg uit hoe je dit terug ziet in het filmpje en leg uit wat dit zegt over zijn macht.

Slide 10 - Open vraag

Absoluut vorst: Lodewijk XIV (1)

  • Absolutisme: de vorst heeft alle macht.

  • De vorst heeft de macht van God gekregen en hoeft alleen verantwoording af te leggen aan God.

  • In Frankrijk was de vorst een monarchie: een (erfelijke) koning bestuurt het land.

Slide 11 - Tekstslide


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

Slide 12 - Tekstslide

Absoluut vorst: Lodewijk XIV

  •  De adel moest in Versailles komen wonen.

  • Politiek: Er werd een staatsleger ingevoerd.

  • Economisch: Heffen van centrale belastingen en mercantilisme.

  • Cultureel: Alle Fransen moesten katholiek zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Absoluut vorst: Peter de Grote 
  • Rusland liep economisch achter.

  • Peter de Grote liet zich bijscholen in Europa, Nederland

  • In Rusland liet hij wegen aanleggen en kanalen graven, naar Nederlands voorbeeld. Hij trainde soldaten.

  • Liet een nieuwe stad bouwen: Sint-Petersburg.  

Slide 15 - Tekstslide


Geen absoluut vorst: Engeland

  • Het parlement verzette zich tegen de absolute macht van de Engelse koning. Parlement was een vergadering van geestelijken, edelen en machtige burgers.
  • Koning Karel I werd afgezet, Karel II moest al zijn besluiten goed laten keuren door het parlement. 
  • Jacobus II wilde alle macht, maar werd verdreven door stadhouder Willem III. Willem III werd koning, op voorwaarde dat hij geen besluiten nam zonder het parlement. 

Slide 16 - Tekstslide

Glorious Revolution 

  • Jacobus II: katholiek koning in een protestants Engeland
  • Engelse adel vreest godsdienstvervolgingen
  • 1688: Glorious Revolution= beperking macht koning
  • Stadhouder Willem III verdrijft Jacobus en wordt vorst van Engeland

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Lees éérst de tekst van 2.4

Maak daarna 2 t/m 13 van MEMO 2.4

Slide 18 - Tekstslide