le vendredi 14 janvier

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bonjour!

Programme

- Herhaling bijwoord

- Oefenen met oef 42 en grammaticatrainer

- Oefenen met zinnen met lessonup

Het bijwoord

Bijwoord (1)

Wat is het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord?

Exemple:

Een beleefde jongen.            Un garçon poli.

Hij groet beleefd.               Il salue poliment.

Bijwoord (2)

Een bijwoord zegt iets over:

- een werkwoord          il skie bien

- een bijvoeglijk nw              un très bon skieur

- een ander bijwoord        il skie vraiment bien

Bijwoord (3)

Hoe maak je een bijwoord in het Frans?

Gebruik het bijvoeglijk naamwoord!

1) Eindigt het bijv. nw op een klinker?

 bijv. poli > poliment

2) Eindigt het bijv. nw op een medeklinker?

bijv. lent > lente > lentement

Wat is het juiste bijwoord?
vrai > ......

Wat is het juiste bijwoord?
heureux > ......

Wat is het juiste bijwoord?
premier > ......

Wat is het juiste bijwoord?
aimable > .........

Bijwoord (4)

Let op:

Als het bijvoeglijk naamwoord op -ENT of ANT eindigt ==> -EMMENT of AMMENT in de bijwoord vorm.

ex: prudent ==> prudemment

sufisant ==> sufisamment

behalve met het woord LENT!

Bijwoord van méchant:

Bijwoord (5)

Let op de volgende uitzonderingen:

Un bon photographe > Il photographie bien                (goed)

Un mauvais photographe > Il photographie mal          (slecht)

Un meilleur photographe > Il photographie mieux       (beter)

Hier is het bijwoord dus zonder '-ment'

Sleep de woorden naar de goede plek!

goed

slecht

beter

mal

bon

mieux

meilleur

bien

mauvais

Vertaal: Il porte un blouson noir.

Vertaal: Elle est divorcée.

Vertaal: Ils sont costauds et de bonne humeur.

Vertaal: Het is jammer en vervelend.

Vertaal: Jij hebt blond haar en blauwe ogen.

Vertaal: Het zal geweldig en leuk zijn.

Vertaal: Het is een spijkerbroek van grijze stof.

Vertaal: Wij hebben geen zin om erheen te gaan.

A toi maintenant!

- Maken oef 42 en bijwoord oefenen met de grammaticatrainer

- Leren voor de toets

- 

les devoirs

- Oef 42 en grammaticatrainer over bijwoord af

- Leren voor de toets