Verkleinwoorden

Verkleinwoorden
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verkleinwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lesdoel: goed spellen van verkleinwoorden
> theorie zelfstandig doornemen
> quiz in LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert verkleinwoorden goed spellen.

Slide 3 - Tekstslide

BOEK!
Open je boek op p. 236. Lees in 3 min de THEORIE!!
Onderstreep of arceer wat je moet onthouden (ook met het oog op de toets).
Er staan 5 spellingsregels die we zo gaan toepassen in de quiz!

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord is juist geschreven?
A
tv-tje
B
menutje
C
appelpje
D
skietje

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
babytje
B
baby'tje
C
babietje
D
babie'tje

Slide 6 - Quizvraag

Schrijf de verkleinwoorden op:
hummel, museum, bikini, droom

Slide 7 - Open vraag

Hoe schrijf je het verkleinwoord van lampion?
A
lampionnetje
B
lampiontje
C
lampionetje
D
lampionnentje

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het goede verkleinwoord voor café?
A
cafétje
B
cafeetje
C
caféetje
D
cafeettje

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van
(raadpleeg de regels)
de slager
A
de slagertje
B
het slagerje
C
het slaagertje
D
het slagertje

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van
het spel
A
het speltje
B
het spelletje
C
het spelje
D
de speltje

Slide 11 - Quizvraag


😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Herhaling leestekens.

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 14 - Woordweb

Goed of fout?
In Januari is het winter.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

Goed of fout?
Jan Van der Veen
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Pieter Van Duinrade
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

Juist of onjuist:
nederlandse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Schiet toch eens op
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 19 - Quizvraag

maarten riep wat kun je hard rennen kees
verbeter

Slide 20 - Open vraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

zij blijft vandaag thuis omdat zij schoolziek is

Slide 21 - Open vraag

Juist of onjuist:
Lotte zei: 'Wat een leuke jongen.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag


😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

BOEK!
Herhaal op p. 234 de theorie in 2 min!

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het meervoud van baby?
timer
0:30
A
babys
B
baby's
C
babies

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het meervoud van moskee?


timer
0:30
A
moskees
B
moskeën
C
moskeeën

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het meervoud van fantasie?


timer
0:30
A
fantasieën
B
fantasiën
C
fantasies

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het meervoud van bacterie?
timer
0:30
A
bacteries
B
bacteriën
C
bacterieën

Slide 28 - Quizvraag


😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Aan de slag!
Oefenen op de laptop met: 
Spelling Cursus 7
Verkleinwoorden
In elk geval als huiswerk: opdracht 1 en 2 online

Easy voor je? Oefen dan met de wwspelling!

Slide 30 - Tekstslide