In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Maak de opdrachten
Je hebt 20 minuten de tijd.
Maak de theorievragen uit je hoofd.
Maak er een sport van om zoveel mogelijk te weten.
Slide 2 - Tekstslide
Je selecteert informatie om te gebruiken voor een presentatie. Welke manier van lezen pas je toe?
A
orienterend
B
globaal
C
intensief
D
kritisch
Slide 3 - Quizvraag
Je wilt snel het onderwerp van een tekst weten. Noem twee elementen van de lay-out die daarbij helpen.
Slide 4 - Open vraag
Voor een verslag zoek je informatie op een website. Welke manier van lezen pas je toe om de bruikbaarheid van de info en argumentatie te bepalen?
Slide 5 - Open vraag
Je moet een discussiegesprek voeren. Je hebt artikelen gevonden die je hierbij helpen. Je gaat een samenvatting maken van de belangrijkste argumenten. Welke manier van lezen pas je toe?
Slide 6 - Open vraag
In een vraag je lesboek staat het begrip RELATIVERING. Dit is een woord dat je niet kent. Welk onderdeel van het lesboek raadplaag je?
Slide 7 - Open vraag
welke drie tekstelementen zijn het belangrijkst om de hoofdgedachte van een tekst te bepalen?
Slide 8 - Open vraag
onderwerp en hoofdgedachte schrijf je op verschillende wijzen. Licht dit toe
Slide 9 - Open vraag
Alinea
betrouwbaarheid
tussenkopje
cursief
onderwerp
signaalwoord
kernzin
Tekstverband
bron
Inleiding
citaat
deelonderwerp
Slide 10 - Sleepvraag
Hoe moet je een zin uit een tekst citeren?
Slide 11 - Open vraag
Geef twee voorbeelden van formele teksten.
Slide 12 - Open vraag
Formuleer bij het onderwerp Cyberpesten een feitelijke uitspraak.
Slide 13 - Open vraag
Formuleer bij het onderwerp Cyberpesten een waarderende uitspraak.
Slide 14 - Open vraag
Maak startopdracht 2 in je schrift. Overleg met je groepsgenoten. Je hebt 20 minuten.