Les 3 - debatteren in de klas

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 3

Les 3 - debatteren in de klas

1. Lesdoelen                                             1 min.
2. Terugblik                                               5 min.
3. Instructie                                            10 min.
4. Samenwerken                                    7 min.
5. Bespreken                                          10 min.
6. Lesdoelen                                             7 min.

Lesdoelen

Aan het einde van deze les ...

1. heb ik kennisgemaakt met het voeren van een kort debat;
2. heb ik de criteria van een kort debat leren kennen en gebruiken: oogcontact, houding, stemgebruik, goed onderbouwde argumenten.

Sleep de juiste omschrijving naar het begrip

Sleep het voorbeeld naar het bijbehorende begrip

stelling

standpunt

argument

zin waarmee je het oneens of eens kunt zijn

je mening 

de reden die je bij je mening geeft

Ik ben voor het sluiten van dierentuinen

Dierentuinen moeten verboden worden. 

dierenleed wordt daardoor in stand gehouden 

AUB

Bij een debat leg je je argument ook uit en geef je voorbeelden om je standpunt meer kracht bij te zetten. Dat werkt zo:

Stelling: Dierentuinen moeten verboden worden.

Standpunt: Ik vind dat dierentuinen verboden moeten worden.

Argument: Dieren lijden in gevangenschap.

Uitleg: Gevangenschap is een hel voor dieren die vrij horen te zijn. Verblijven in Nederlandse dierentuinen en safariparken zijn gemiddeld 100 keer kleiner dan de minimumleefruimte voor dieren in hun natuurlijke habitat.

Bijvoorbeeld: zo lopen veel dieren in dierentuinen rondjes in hun kooien vanwege de dagelijkse stress en het gebrek aan stimulatie. 

De vorige keer hebben we uitgelegd wat argumenten zijn en hebben leerlingen ervaring opgedaan met het bedenken van eigen argumenten. Deze slide is een aanvulling op de uitleg over argumenteren tijdens een debat. Geef alle leerlingen een geprinte versie die je via deze link vindt: https://www.schooldebatteren.nl/wp-content/uploads/2020/06/Werkblad-AUB.pdf

Waarom is je presentatie tijdens een debat belangrijk?

02:05

Is dit een sterke of zwakke presentatie? (Let op de volgende dingen: ogen, stem, houding, lichaamstaal)

1. Een sterke presentatie, hij maakt goed oogcontact en zijn stem is goed.
2. Een sterke presentatie, hij gebruikt lichaamstaal.
3. Een zwakke presentatie, zijn houding is niet oké en hij gebruikt geen lichaamstaal.
4. Een zwakke presentatie, hij maakt geen oogcontact en zijn houding is zwak.

The Heinz Dilemma

De vrouw van meneer Heinz is ernstig ziek: ze heeft een extreem agressieve kanker. Haar leven hangt aan een zijden draadje en er is maar één medicijn dat haar leven kan redden. Op een gegeven moment, en midden in de wanhoop, neemt meneer Heinz een beslissing. Het medicijn kost 2.000 dollar, dus zijn enige optie is het geld te lenen van zijn vriend en familieleden. Hij probeert het, maar krijgt slechts de helft, 1.000 dollar. Ontredderd benadert hij het farmaceutische laboratorium dat het medicijn heeft ontworpen dat zijn geliefde vrouw zou kunnen redden. Hij legt hun zijn situatie uit en vraagt ze om, in het belang van de mensheid, het goedkoper te verkopen of hem toe te staan de rest van het geld later te betalen, wanneer hij het geld bij elkaar kan krijgen. Ze weigeren. De apotheker vertelt hem dat ze de formule ontdekt hebben en dat het nu zijn doel is er rijk mee te worden. Meneer Heinz vertrekt zonder iets te zeggen, maar met een duidelijk plan in zijn hoofd. Wat zou jij doen?

Laat de leerlingen het werkblad AUB invullen bij dit dilemma. Geef ze hiervoor maximaal 7 minuten de tijd. Zo hebben ze kunnen nadenken over het dilemma, over hun eigen gedachten en gevoelens erbij en over hun mening en argumenten. Na 7 minuten bespreek je de uitkomsten klassikaal. Je zou de uitkomsten op het bord kunnen schrijven en kunnen turven wie hetzelfde zou doen. Laat ze daarna de discussie met elkaar aangaan. 

Ballondebat

POV: je zit met z’n drieën in een luchtballon

die op het punt staat neer te storten. Alle spullen die

gemist kunnen worden zijn al overboord gegooid:

tassen, drinken, eten etc., maar dit is niet voldoende.

Er zit niets anders op, twee ballonvaarders zullen uit

de ballon moeten springen. Eén iemand kan dus

maar in de ballon blijven en overleven. Maar wie?

leerling A, B en C debatteren

leerling D en E jureren 

Leerling A, B en C krijgen vijf minuten voorbereidingstijd, leerling D en E bepalen samen op fluistertoon waarop ze gaan letten. 

Verdeel de klas in groepjes van vijf. Geef de leerlingen letters (A, B, C, D, E). Laat drie leerlingen debatteren en twee leerlingen jureren. Schets dan het scenario dat bij het ballondebat hoort. 

Geef de leerlingen die gaan debatteren een personage om te representeren, zodat ze zichzelf niet hoeven te verdedigen: Leerling A =  Millie Bobby Brown, leerling B = Ronnie Flex, leerling C = Mbappé. 

Debatteren maar!

Volgorde van debatteren:

1. Millie Bobby Brown

2. Ronnie Flex

3. Mbappé

Iedere leerling heeft precies 1 minuut. De jury houdt de tijd bij.

Nu voor de klas ...

Nu voor de klas ...

Iedere leerling heeft precies 1 minuut! De timekeeper houdt de tijd bij en beëindigt de beurt. 

Laat de winnaar van ieder groepje naar voren komen. Nu wordt de winnaar van de klas gekozen. De winnaars voeren het ballondebat nu voor de klas. Kies zelf een timekeeper uit die de tijd in de gaten houdt en de beurten beëindigt. De rest van de lln. beoordeelt wie de uiteindelijke winnaar is op basis van hoe goed gedebatteerd wordt. Zorg voor een zo veilig mogelijk klimaat in de klas. Herinner de leerlingen aan de regels die jullie bij les 1 hebben opgesteld.

Wat valt onder een goede presentatie?