• AFGEBAKEND: Hij moet duidelijk afgebakend zijn: het onderwerp, de periode en het gebied zijn duidelijk aangegeven (Wat?; Wanneer?: Waar?).
• EENDUIDIG: Hij is maar op één manier uit te leggen.
• ENKELVOUDIG: De vraag mag niet uit meerdere vragen bestaan.
• NIEUW: Hij moet nieuwe informatie opleveren. Wat je al weet, hoef je niet meer te onderzoeken.
• BEHAPBAAR: Hij moet te onderzoeken zijn met jouw beschikbare tijd en middelen.
• BINNEN VAKGEBIED: Een vraag moet passen binnen het vak, waarmee je bezig bent.