3.6 Kosten van vervoer

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Goedemorgen 3B2

• Terugblik vorige les
• 3.4. kosten en vervoer
• vragen maken
• afsluiting 

Terugblik vorige les

Leerdoel

Je kunt uitleggen welke kosten er bij verschillende soorten vervoer zijn.

Soorten van vervoer

welke kosten heb je als je een auto rijdt

Waardevermindering 

• Leeftijd auto
•  Aantal kilometers
• Schade/toestand auto

Motorrijtuigenbelasting

Als je een auto koopt heb je te maken met de volgende kosten:

- motorrijtuigenbelasting(houderschapsbelasting) (Belasting op het bezit van een motorvoertuig.)

Verschilt per provincie, hoe zwaar je auto is, en welke brandstof

- bpm (registratiebelasting)

Als je een auto koopt betaal je deze belasting eenmalig

Verdeel bovenstaande kosten per maand voor deze auto (Schrijf dit op bladzijde 101 in je boek)

Uitwerking kosten per maand

• Benzine                                                                                       € 130,-
• motorrijtuigenbelasting €184:3=                                    €    61,33
• Garage € 600:12                                                                       €    50,-
• Waardevermindering ( afschrijvingen)                         €  295,-  
• Verzekeringspremie   € 774:12                                           €     64,50                                                                                              totaal    € 600,83

Formule kilometerprijs berekenen

Totale autokosten : aantal gereden kilometers in die periode: 

Voorbeeld €600 totale kosten per maand

1500 km gereden per maand.

Kilometerprijs = 600/ 1500= € 0,25 per kilomerer

 

De kosten van je vervoermiddel zijn gemiddeld €400 per maand. Per jaar rijd je er 20.000 km mee. Wat zijn de kosten per kilometer?

Ander vervoer ( dan auto)

• Scooter/ motor
• ( elektrische) Fiets 
• Openbaar vervoer

Je rijdt met je scooter naar school. Welke kosten blijven er hetzelfde?

1. Vaste kosten
2. Gebruikskosten
3. De Vaste kosten en de gebruikskosten

Deze auto is oud.

Waarom zou je met het OV gaan?

Je hebt geen abonnement en gaat met de bus. Welke kosten heb je?

1. Vaste kosten
2. Gebruikskosten
3. Beide

Aan de slag

• Wat ? Maak opdrachten  1 t/m 8 bladzijde 98
• Hoe ? In stilte
• Tijd ? 15 minuten
• Uitkomst ? Bespreken
• Klaar ? Ga verder met opgaven 9 t/m 28

Verder aan de slag

Wat ? Maak opdrachten 9  t/m  28 bladzijde 102

Hoe ? Op fluistertoon met je buurman/vrouw

Tijd ? 15 minuten

Klaar ? Laat mij zien, dan mag je nakijken

Vaste en gebruikskosten

Vaste kosten: waardevermindering + motorrijtuigenbelasting + verzekering

Gebruikskosten: benzinekosten + onderhoud

§3.6 Kennen / kunnen

Begrippen:

• Motorrijtuigenbelasting
• Houderschapsbelasting