Herhalen ontleden
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In welke volgorde kun je het beste een zin ontleden?
A
ow - pv - lv - wg - bwb - mv
B
pv - wg - lv - ow - mv - bwb
C
lv - ow - pv - wg - mv - bwb
D
pv - wg - ow - lv - mv bwb
Slide 2 - Quizvraag
In welke zin staan de streepjes op de goede plek?
A
De aardige boer | heeft | de vrolijke koeien | een uur lang | geaaid in de wei.
B
De aardige boer | heeft | de vrolijke koeien | een uur lang | geaaid | in de wei.
C
De | aardige boer | heeft | de vrolijke koeien | een uur lang | geaaid | in de wei.
D
De aardige boer | heeft | de vrolijke koeien | een uur | lang | geaaid | in de wei.
Slide 3 - Quizvraag
Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:
De aardige boer heeft de vrolijke koeien een uur lang geaaid in de wei.
De aardige boer heeft de vrolijke koeien een uur lang geaaid in de wei.
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 4 - Quizvraag
Het onderwerp kun je vinden door de volgende vraag te stellen:
A
wie/wat?
B
wie/wat+persoonsvorm?
C
wie/wat + werkwoordelijk gezegde
D
wie/wat + lijdend voorwerp?
Slide 5 - Quizvraag
Het lijdend voorwerp ondergaat de handeling.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Mijn buurman heeft mijn scooter gerepareerd.
mijn scooter =
mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 7 - Quizvraag
Noem het onderwerp: Vanavond geeft mijn broer zijn vriendin een ring.
A
Vanavond
B
mijn broer
C
zijn vriendin
D
een ring
Slide 8 - Quizvraag
In elke zin staat een lijdend voorwerp.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Wat is in de volgende zin het lijdend voorwerp?
- De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
- De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
A
De postbezorger
B
De bestelling
C
De klant
D
Er is geen lijdend voorwerp
Slide 10 - Quizvraag
Waarom wil mijn oma altijd [een zoen] hebben?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
'Liza at vandaag twee stukken pizza.'
'Liza at vandaag twee stukken pizza.'
A
Liza
B
pizza
C
twee stukken pizza
D
Er is geen lijdend voorwerp.
Slide 12 - Quizvraag
Ik heb Grammatica - zinsdelen onder de knie!
😒🙁😐🙂😃
