6.4 Nog meer produceren?

Produceren
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Produceren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag!
Hoofdstuk 6: rekenopgaven maken

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 6.4


- Hoe bereken je de productie per werknemer?


- Hoe kunnen bedrijven meer gaan produceren?


Slide 4 - Tekstslide

6.4 Nog meer produceren? 
Productiecapaciteit
  • Wordt bepaald door:
De maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.
  1. kapitaalgoederen (machines) die worden gebruikt
  2. het aantal medewerkers
  3. de uren die de medewerkers werken
Extra productielijn Gazellefabriek om de vraag naar electrische fietsen aan te kunnen

Slide 5 - Tekstslide

6.4 Nog meer produceren? (deel 1)
Productiecapaciteit


  • onderbezetting 
  • -> er wordt minder geproduceerd, dan er maximaal geproduceerd kan worden
  • overbezetting 
  • -> er is veel vraag naar producten, dat er een tekort is aan personeel en machines 

Slide 6 - Tekstslide

6.4 Nog meer produceren? (deel 1)
Arbeidsproductiviteit


  • hogere arbeidsproductiviteit betekent lagere loonkosten per product
de productie per werknemer in een bepaalde tijd
arbeidsproductiviteit per periode = 
totale productie per periode
aantal werknemers

Slide 7 - Tekstslide

Een kledingfabriek produceert 120.000 T-shirts per week. Er zijn 16 werknemers die elk 5 dagen per week werken. Bereken de arbeidsproductiviteit.

Slide 8 - Open vraag

Arbeidsproductiviteit kan toenemen door:


  • technologische ontwikkelingen (mechanisatie en automatisering
  • arbeidsverdeling en specialisatie
  • scholing
  • prestatieloon
  • verbetering arbeidsomstandigheden
6.4 Nog meer produceren? (deel 1)

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
6.4 maken en daarna nakijken

Slide 10 - Tekstslide

6.4 Nog meer produceren? (deel 2)
  • Meer productie
  • Meer werkgelegenheid
  • Meer vraag
  • Meer productie....
  • De welvaart stijgt
  • Maatschappelijke opbrengsten    (= voordelen die de samenleving van productie heeft)

Slide 11 - Tekstslide

  • Bedrijfskosten ('de vervuiler betaalt')
  • Maatschappelijke kosten (kosten voor het oplossen van de milieuschade komen voor rekening van de samenleving)
6.4 Nog meer produceren? (deel 2)
Negatieve gevolgen welvaart
* Milieuschade

Slide 12 - Tekstslide

MVO
  • MVO = Maatschappelijk verantwoord ondernemen
  • Bedrijven houden rekening met de 3 P's
  • People:
  • Binnen het bedrijf > hoe wordt er met personeel omgegaan
  • Buiten het bedrijf > mensenrechten, geen kinderarbeid
  • Planet: gevolgen voor het milieu 
  • Profit: hoe wordt de winst behaald + wat wordt ermee gedaan
  • Bijvoorbeeld duurzame beleggingen 



Slide 13 - Tekstslide

Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...
A
dalen
B
stijgen
C
gelijk blijven
D
verdwijnen

Slide 14 - Quizvraag

Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen. Er werken 25 mensen in de fabriek en 5 op kantoor. Bereken de arbeidsproductiviteit.
A
1.200
B
750
C
1.000
D
6.000

Slide 15 - Quizvraag

Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
openingstijden

Slide 16 - Quizvraag

Er is meer vraag naar producten dan het bedrijf met zijn machines en personeel aan kan, dit noem je:
A
onderbezetting
B
overbezetting

Slide 17 - Quizvraag

De winkels zijn in december elke avond open. Wordt hierdoor de arbeidsproductiviteit groter?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Er ontstaat 7.000 liter verontreinigd water per spijkerbroek. Dit wordt zelden gereinigd. Dit water is een voorbeeld van:
A
Maatschappelijke Opbrengsten
B
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
C
Maatschappelijke Kosten

Slide 19 - Quizvraag

Waar staat MVO voor?
A
Maatschappelijk Voogdelijk Ondernemen
B
Minuscuul Verantwoord Overschot
C
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Slide 20 - Quizvraag