§2.6 Samenhang: ontwikkeling en migratie deel 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4,5

§2.6 Samenhang: ontwikkeling en migratie

H2:Wereldbeeld

Domein: Wereld

VWO4

Planning

• Terugblikken
• Laatste aantekeningen van het hoofdstuk
• Aan de slag
• Einde

De verstedelijkingsgraad is het hoogst in?

1. Nederland
2. Roemenië
3. Turkije
4. Nigeria

De verstedelijkingsgraad is...

1. het aandeel plattelandsbevolking dat naar de stad trekt
2. de snelheid waarmee steden groeien
3. het percentage van de bevolking dat in steden woont
4. de snelheid waarme de suburbs groeien.

Als de verstedelijkingsgraad hoog is, is het verstedelijkingstempo...

1. hoog
2. laag
3. hetzelfde

Rurale-urbane (urbanisatie)migratie is

1. trek van de stad naar het platteland
2. van grote stad naar middelgrote stad
3. van stad naar het buitenland
4. van platteland naar stad.

Het verstedelijkingstempo is de / het

1. snelheid waarmee de stad groeit
2. mate waarin mensen naar de stad migreren
3. verhouding tussen rurale & urbane bevolking
4. aandeel v/d bevolking dat in steden woont

verstedelijkingsgraad

Wat zijn redenen waarom de steden in Afrika zo hard groeien?

1. Trek van platteland naar de stad

Reden: mechanisatie platteland & industrialisatie stad

Levensomstandigheden in de stad zijn beter

2. Er is een grote natuurlijke bevolkingsgroei?

Wat kan je vaak zeggen over de leeftijd van de migrant?

Waarom is er een grote natuurlijke bevolkingsgroei?

Internationale migratie

Pullfactoren

Pushfactoren

Selectieve migratie

Niet iedereen kan zomaar migreren. Vaak is er sprake van selectie. Waarom?

Selectieve migratie

= migratie van een groep mensen op grond van een kenmerk als leeftijd, geslacht, geloofsovertuiging of opleidingsniveau

2 beweringen:

1. Rijke landen hebben meestal meer
megasteden dan wereldsteden
2. De meeste megasteden liggen in armere landen

1. Beide beweringen zijn juist
2. Beide beweringen zijn onjuist
3. Bewering 1 is juist Bewering 2 in onjuist
4. Bewering 1 is onjuist Bewering 2 is juist

Aan de slag!

Maak van §2.6 opdracht 1 t/m 6