In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
§2.6 Samenhang: ontwikkeling en migratie
H2:Wereldbeeld
Domein: Wereld
HAVO4
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Terugblikken
Leerdoelen
Video met kijkvragen
Aantekening over drie begrippen
Opdracht
Huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Tot welke fase van het demografisch transitiemodel behoort Kameroen met een geboortecijfer van 37 per 1000 inwoners en sterftecijfer van 12 per 1000 inwoners
timer
0:20
A
de eerste fase
B
begin tweede fase
C
eind tweede fase
D
de derde fase
Slide 3 - Quizvraag
In Duitsland is er sprake van .... (1) en in Nigeria van ... (2)
timer
0:15
A
1 = groene druk
2 = grijze
B
1 = grijze
2 = groene
C
Beide groene druk
D
Beide grijze druk
Slide 4 - Quizvraag
Bij welke fases van het demografisch transitiemodel horen deze bevolkingsdiagrammen?
timer
0:20
A
piramide 1, toren2
urn 3
B
piramide 2, toren 3, urn 4/5
C
piramide 4/5, toren 3, urn 2
D
piramide 3, toren 2, urn 1
Slide 5 - Quizvraag
Schrijf drie redenen op waarom arme landen vaak hoge geboortecijfers hebben
timer
0:30
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Verstedelijking
2024: meer dan de helft van de wereldbevolking woont in de stad
2100: voorspelling dat dit naar 90% gaat
Verstedelijking = proces waarbij mensen vanaf het platteland naar de stad trekken
Slide 9 - Tekstslide
Verstedelijkingsgraad
Verstedelijkingsgraad = het aandeel van de bevolking dat in de steden woont (NL: 93% en Ethiopië 23%)
Slide 10 - Tekstslide
Welk verband?
Slide 11 - Tekstslide
Verstedelijkingstempo
Verstedelijkingstempo = de snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad per jaar toeneemt
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht
Verband urbanisatiegraad en tempo?
Urbanisatiegraad
Urbanisatietempo
BBP per hoofd
Australië
Groot-B
Tanzania
Mali
timer
3:00
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht
Urbanisatiegraad
Urbanisatietempo
BBP per hoofd
Australië
Hoog
Laag
hoog
Groot-B
Hoog
Laag
hoog
Tanzania
Laag
Hoog
laag
Mali
Laag
Hoog
laag
Slide 14 - Tekstslide
2 beweringen: 1. Rijke landen hebben meestal een hoge verstedelijkingsgraad 2. In arme landen ligt het verstedelijkingstempo meestal laag