Zakelijke brief L3F

Zakelijke brief L3F
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zakelijke brief L3F

Slide 1 - Tekstslide

Welke aanhef is goed?
A
Geachte heer of mevrouw,
B
Geachte medewerker van de Nationale Bank,
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte heer hendriksen,

Slide 2 - Quizvraag

Wat zet je vooraan in de onderwerp-regel in een zakelijke brief?
A
Onderwerp:
B
Betreft:
C
Inhoud:
D
Deze brief gaat over:

Slide 3 - Quizvraag

Uit hoeveel woorden bestaat een onderwerp in een zakelijke brief?
A
1 tot maximaal 5
B
Zo veel mogelijk, want je moet specifiek zijn
C
1 woord
D
1 tot maximaal 3 woorden

Slide 4 - Quizvraag

Het onderwerp is nooit een zin
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 5 - Quizvraag

Welke plaatsnaam + datum is goed geschreven?
A
Zevenaar 23 januari 2023
B
Zevenaar, 23-01-2023
C
Zevenaar, 23-01-23
D
Zevenaar, 23 januari 2023

Slide 6 - Quizvraag

Wat komt er helemaal bovenaan de zakelijke brief?
A
Naam + adres geadresseerde
B
Naam + adres afzender
C
Plaats + datum
D
Het onderwerp

Slide 7 - Quizvraag

Welke indeling van het middenstuk van de zakelijke brief is goed?
A
Inleiding, kern, slot
B
aanhef, kern, afsluiting
C
Inleiding, slot
D
Aanhef, inleiding, kern, afsluiting

Slide 8 - Quizvraag

Welke volgorde van de afsluiting van de brief is goed?
A
Afsluiting, Afzender, Handtekening
B
Handtekening, afsluiting, afzender
C
Afsluiting, handtekening, afzender
D
afzender, handtekening, afsluiting

Slide 9 - Quizvraag

De inleiding
Hier schrijf je twee dingen:
1. Je stelt jezelf voor
2. Je vertelt waarom je de brief schrijft (de aanleiding)

Je begint nooit met 'ik' maar bijvoorbeeld met 'mijn naam is'. 



Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Mijn naam is Johanna de Wit. Ik zit op het Liemers College in Zevenaar. Iedere dag fiets ik over het nieuw aangelegde fietspad op de Koedijk. Vanwege dit fietspad schrijf ik u deze brief. 

Slide 11 - Tekstslide

Onthoud:
Voor de inleiding krijg je een witregel
Na de inleiding krijg je een witregel
In de inleiding stel je jezelf voor
In de inleiding schrijf je waarom je de brief schrijft. 
Je begint nooit met 'ik'.
De inleiding bestaat uit minstens drie zinnen. 

Slide 12 - Tekstslide

De Kern
Na de inleiding komt de kern.
In de kern schrijf je meer over de situatie. 

De kern is het langste deel van de brief. Zorg voor minstens 5 zinnen. Als de kern te lang wordt, kun je er 2 of meer alinea's van maken. 

Tussen de inleiding en de kern sla je een regel over. Na de kern sla je opnieuw een regel over. 

Slide 13 - Tekstslide

Slotalinea 
Het slot is een korte alinea. Je sluit de brief af om een goede laatste indruk te geven. 

Je herhaalt kort waarom je schreef en bedankt de lezer voor de moeite. Je bent altijd beleefd. 


Slide 14 - Tekstslide

De klachtenbrief
Bij een klachtenbrief schrijf je in het slot wat je wil bereiken. Wat kan de lezer doen om je klacht op te lossen? Wees zo precies mogelijk. Wat wil je precies van de lezer? 

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Perron 3 schrijven (blz, 49)
Maak opdracht 9, 10, 11 en 12


Slide 16 - Tekstslide