In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Samenstellingen
Slide 1 - Tekstslide
Samenstellingen
Een samenstelling is een woord dat uit meerdere woorden bestaat.
Slide 2 - Tekstslide
Basisregel
Als het kan, schrijf je de woorden gewoon aan elkaar. Dit kan alleen als er dan geen problemen zijn met lezen of uitspreken van het woord.
Bijvoorbeeld:
Rugzak
Maximumsnelheid
Badkamerdeur
Slide 3 - Tekstslide
Koppelteken
Als er wel problemen zijn met het lezen of uitspreken van een woord, kun je een koppelteken gebruiken.
Dit is bijvoorbeeld zo als er door het samenstellen van twee klinkers, een andere klank ontstaat.
Bijvoorbeeld:
Na-apen
Mini-emmer
Slide 4 - Tekstslide
Koppelteken
Je gebruikt ook een koppelteken bij een samenstelling met een afkorting, aparte letter of symbool.
Bijvoorbeeld:
Dvd-speler
%-teken
Tussen-s
Slide 5 - Tekstslide
Wat is juist geschreven?
A
zee egel
B
zeeegel
C
zee-egel
D
zeeëgel
Slide 6 - Quizvraag
Wat is juist geschreven?
A
zomer vakantie
B
zomervakantie
C
zomer-vakantie
Slide 7 - Quizvraag
Wat is juist geschreven?
A
IQ test
B
IQtest
C
IQ-test
Slide 8 - Quizvraag
Tussenletters
Tussen de woorden van een samenstelling gebruik je vaak extra letters, dit zijn tussenletters.
Om te weten welke tussenletters je gebruikt, moet je het eerste woord eerst in meervoud zetten.
Slide 9 - Tekstslide
Tussenletters
Eindigt het eerste deel in het meervoud op -en of -n, maar nooit op -s, dan krijgt het woord in een samenstelling de tussenletters -en of -n.
Bijvoorbeeld:
Tandenborstel
Kattenkruid
Enveloppenverpakking
Slide 10 - Tekstslide
Tussenletters
Kun je het eerste deel van het woord in het meervoud zowel met -(e)n als met -s schrijven, dan gebruik je de tussenletter -e.
Bijvoorbeeld:
Vitaminepillen (vitaminen/vitamines)
Secondewijzer (seconden/secondes)
Slide 11 - Tekstslide
Tussenletters
Eindigt het eerste deel van het woord op -eren, dan schrijf je in de samenstelling -er.
Bijvoorbeeld:
Kinderfeest (kinderen)
Rundersalade (runderen)
Slide 12 - Tekstslide
Tussenletters
Als het eerste deel van de samenstelling verwijst naar iets dat uniek is, schrijf je geen -en, maar alleen een -e.
Bijvoorbeeld:
Zonnebloem
Lentekriebels
Slide 13 - Tekstslide
Tussenletters
Ook als het eerste gedeelte van de samenstelling geen meervoud heeft, schrijf je geen -en, maar alleen een -e.
Bijvoorbeeld:
Roggebrood
Rijstepap
Slide 14 - Tekstslide
Tussenletters
Als het eerste gedeelte nauwelijks meer als woord te herkennen is of niet meer letterlijk opgevat kan worden , schrijf je geen -en, maar alleen een -e. Dit is vaak zo bij uitdrukkingen.
Bijvoorbeeld:
Bakkebaard
Spillepoot
Slide 15 - Tekstslide
Wat is juist geschreven?
A
Paardebloem
B
Paardenbloem
Slide 16 - Quizvraag
Wat is juist geschreven?
A
Geboortekaartje
B
Geboortenkaartje
Slide 17 - Quizvraag
Wat is juist geschreven?
A
Eisalade
B
Eiersalade
C
Eierensalade
Slide 18 - Quizvraag
Wat is juist geschreven?
A
Maneschijn
B
Manenschijn
Slide 19 - Quizvraag
Wat is juist geschreven?
A
Tarwekorrel
B
Tarwenkorrel
Slide 20 - Quizvraag
Wat is juist geschreven?
A
Bullebak
B
Bullenbak
Slide 21 - Quizvraag
Tussenletters
Je schrijft een tussenletter -s, als je deze hoort in de uitspraak van het woord.
Bijvoorbeeld:
Bakkersroom
Streepjescode
Verlovingsring
Slide 22 - Tekstslide
Tussenletters
Als het tweede gedeelte van de samenstelling met een -s begint, kun je de tussen-s niet meer horen. Vergelijk de samenstelling dan met een andere samenstelling, die met hetzelfde woord begint.