5V Oefentoets

Oefenen met toetsvragen
Lesdoel: Deze les gaan we oefenen met toetsvragen, de concepten en paradigma's die tot nu toe zijn behandeld staan centraal.
Na de oefentoets gaan jullie verder met deel 2 van de eindopdracht (onderzoeksopzet).
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen met toetsvragen
Lesdoel: Deze les gaan we oefenen met toetsvragen, de concepten en paradigma's die tot nu toe zijn behandeld staan centraal.
Na de oefentoets gaan jullie verder met deel 2 van de eindopdracht (onderzoeksopzet).

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Technische rationaliteit

Doelgericht inzetten van middelen om zo efficient en effectief mogelijk resultaten te bereiken

Slide 3 - Tekstslide

Wetenschappelijke rationaliteit:
 Het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 1: Lees de tekst
“Volgens Herbert Gans heeft armoede een positieve functie: armen in een samenleving zijn nodig omdat ze werk doen dat gevaarlijk en vuil is en ze doen dat voor weinig geld, armen hebben immers geen keuze. Ook zijn er mensen die werken om armoede te bestrijden, zo zorgt armoede voor werkgelegenheid. Armen zorgen bovendien voor een afzetmarkt van bepaalde producten, zoals tweedehands spullen en goedkope woningen.” 

Slide 20 - Tekstslide

a. Welk paradigma past het beste bij deze uitspraak?
A
Conflictparadigma
B
Functionalisme paradigma
C
Rationele-actor paradigma
D
Sociaal-constructivistisch paradigma

Slide 21 - Quizvraag

b. Hoe zou iemand vanuit het conflict paradigma denken over armoede? Leg dit uit met behulp van een korte uitleg van dat paradigma.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

In bron 1 is sprake van een conflict tussen de EU en Google. Geef de definitie van het kernconcept conflict en twee voorbeelden uit de bron

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Uit de strafbare feiten die worden genoemd in alinea 2 van bron 1 blijkt dat Google handelt op basis van rationaliteit. Gaat het om technische of om wetenschappelijke rationaliteit? Geef de definitie en een voorbeeld uit alinea 2

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

“If men define situations as real, they are real in their consequences” - dit is een sociaal-constructivistische benadering en dit noemen we het Thomas-theorema. Waar herken je dit in het artikel?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

De staking van de vakbonden is een voorbeeld van samenwerking. Leg uit met
de definitie van het kernconcept samenwerking
een voorbeeld uit de bron

Slide 34 - Open vraag

De staking is een collectieve actie van de buschauffeurs en vakbonden. Leg het dilemma van collectieve actie uit aan de hand van alinea 4.

Slide 35 - Open vraag

Verklaar vanuit het rationele actor paradigma waarom mensen lid worden van een vakbond.

Slide 36 - Open vraag

Zijn jullie er klaar voor?

Slide 37 - Tekstslide