M1H Week 2 lesson 2&3

Welcome
Opening Activity

Grab your laptop, go to LessonUp and log in with Office 365
(no need for the pin code)

If your not added to the group:
Class code: kubqq
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome
Opening Activity

Grab your laptop, go to LessonUp and log in with Office 365
(no need for the pin code)

If your not added to the group:
Class code: kubqq

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson Plan


  •  Comparing people or things
  • Blink Online Exercises
  • Blink Music Festival Poster




Lesson Goals

At the end of the lesson, I can:



  • compare people or things
  • explain what a music flyer looks like


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is the correct way to write today's date?
A
tuesday the first of october
B
Tuesday one of October
C
Tuesday the first of October
D
Tuesday The First Of October

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

StudyGo
  • Go to StudyGo
  • Study Hoofdstuk 1 - Music Festival
  • 10 minutes in silence
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

To Be (positief)
To Be = (te) zijn


Onderwerp
Werkwoord
Afkorting
Voorbeeld
I
Am
I'm
I am twelve. / I'm twelve.
He, She, It
Is
He's / She's / It's
He is eight. / He's eight.
You, We, They
Are
You're / We're / They're
We are friends. / We're friends.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple 
  • Wat is de Present Simple?

  • Wanneer gebruik je de Present Simple?

  • Hoe maak je de Present Simple? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke tijd is de present simple?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Wat is de regel van de present simple?
A
SHITY-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is present simple?
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He always walks to school.

Slide 10 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present Simple 
Gebruik je in het Engels als iets vaak, altijd of nooit gebeurt. 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op:
Als je een woord kunt vervangen door he/she/it dan zet je ook een -s achter het werkwoord.

Bijv.: My dog never drinks water. 
Want: my dog = it. -->
It never drinks water.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The man ..........(see) an accident
A
see
B
sees

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Peter and Susan .......(go) to school by bike
A
goes
B
go

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My dog ........(feel) good today
A
feel
B
feels

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is correct?
A
I doesn't walk to school.
B
The dog doesn't walks to school.
C
She don't walks to school.
D
He doesn't walk to school.

Slide 19 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present simple:
Welke zin is correct?
A
Does she plays soccer?
B
Do the teacher pay soccer?
C
Do they play soccer?
D
Does I play soccer?

Slide 20 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present simple 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
I


I/you/we/they

he/she/it


are
has
is
have
walk
am
laughs
'm

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. I like scary movies. 
2. He is walking the dog.
3. We danced all night .
4. She plays the piano. 
5. They are my parents. 
Present Simple
Niet de Present Simple
1. 
2.
3.
4
5.

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

We ___________ at 08:30 sharp!
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
starts
start
starting

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

She always ___________ in the shower.
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
Tekst
sings
singing
sing

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yes, she does
No, he doesn't.
No, I don't.
Yes, they do.
Does Lucy go to school?
Do you like rugby?
Does Mark work?
Do they speak Italian?

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap & Use Present Simple (negative)


They ... (look) happy today. I wonder if something is going on.
A
not look
B
don't looking
C
don't look
D
doesn't look

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap & Use Present Simple (negative)

Sara ... (watch) the news. She thinks it's boring.
A
doesn't watch
B
doesn't watches
C
don't watch
D
not watches

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Make the present simple question.

David / play volleyball / ?
A
Do David play volleyball?
B
Does David play volleyball?
C
Do David plays volleyball?
D
Does David plays volleyball?

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de Presen Simple
Helemaal
Bijna, met de opdrachten moet het lukken
Bijna, met een herhaling in de volgende les moet het lukken
Nee, helemaal niet

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Short 5 minute break
timer
5:00

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blink English
  • Open your book on Music Festival Lesson 3 - page ...
     

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Topic 1 - Music Festival
  1. Go to Magister
  2. Leermiddelen
  3. Blink Engels
  4. Check if your information is correct
  5. Add yourself to M1H
  6. Need to wait? Study the words on StudyGo


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies