Persoonlijkheidsstoornissen

GGZ A
Persoonlijkheidsstoornissen 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

GGZ A
Persoonlijkheidsstoornissen 

Slide 1 - Tekstslide

Persoonlijkheidsstoornissen
  • Wat is een persoonlijkheidsstoornis
  • Herkennen van een persoonlijkheidsstoornis
  • Effecten van een persoonlijkheidsstoornis
  • Verschillende persoonlijkheidsstoornissen
  • Behandeling van een persoonlijkheidsstoornis 
  • Rol van de begeleider 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over een
mensen met een persoonlijkheidsstoornis

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Wat is persoonlijkheid
Persoonlijkheid = Typische trekjes van iemand

Als we vastlopen in deze 'trekjes' en deze ons gaan tegenwerken, zodat we ons niet meer kunnen aanpassen aan onze omgeving, dan spreken we van een persoonlijkheid stoornis. 

Je persoonlijkheid is de basis in hoe je in je leven handelt
  • Wie ben je? 
  • Wat zijn jouw persoonlijke waarden en normen?
  • Wat zijn jouw kwaliteiten en valkuilen? 


Slide 5 - Tekstslide

Persoonsontwikkeling
De ontwikkeling van je persoonlijkheid gebeurt vanaf je geboorte tot aan je dood.
Je hele leven lang wordt je persoonlijkheid beïnvloed door jou kijk op de wereld en je gevoelens en gedachten hierin. De eerste drie jaren van je leven zijn hierin heel belangrijk. 

Hechtingsfase: Opbouwen van veiligheid en vertrouwen in zichzelf en in de omgeving. 

Wij hebben geleerd om ons aan te passen aan de omstandigheden of de situatie zodat we goed kunnen functioneren. We kunnen ons flexibel opstellen als we ons veilig voelen om patronen te veranderen. 

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijkheidsstoornis
Wanneer negatieve trekjes, starre trekjes "vastlopen en tegenwerken", en we kunnen ons niet meer aanpassen aan de omgeving dan spreken we van een persoonlijkheid stoornis. 

Gaat heel vaak om 'gewone trekjes' -> jaloezie, controlegedrag, perfectionisme en bindingsangst. 

Bij een persoonlijkheidsstoornis zijn deze 'trekjes' zo sterk aanwezig , dat het niet meer lukt om je aan te passen en lopen voortdurend vast op verschillende terreinen van hun leven;
- thuis
- school
- werk en omgeving (sociaal leven)

Slide 7 - Tekstslide

Ontstaan van een persoonlijkheidsstoornis
Erfelijke factoren: (krijg je vanuit de geboorte mee) 
Verschillen in temperament. De één wordt sneller angstig dan de ander.

Psychologische factoren:                                                                                                                                            Trauma, als je bv. door je ouders wordt verlaten, slachtoffer seksueel misbruik of onvoldoende veiligheid binnen het gezin.

Omgevingsfactoren:                                                                                                                                                   Opgroeien in armoede of met een verslaafde ouder. De gevolgen van emigratie  (gediscrimineerd worden) 

Slide 8 - Tekstslide

Herkennen van een persoonlijkheidsstoornis

Iemand heeft een persoonlijkheid stoornis op het moment dat er sprake is van: 
* Een langdurend patroon van gedachten, gevoelens en impulsbeheersing dat duidelijk afwijkt van wat binnen de sociale omgeving verwacht wordt. 

Stoornis is niet veroorzaakt door gebruik van middelen of een lichamelijke aandoening. 

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende persoonlijkheid stoornissen
Persoonlijkheid stoornissen worden opgedeeld in clusters

Slide 10 - Tekstslide

Cluster A:
 Schizoïde persoonlijkheidstoornis
  • Weinig behoefte aan contact;
  • Beleeft geen plezier aan hechte relaties (meestal geen relaties);
  • Leeft terug getrokken, heeft het gevoel nergens bij te horen;
  • Vanaf de pubertijd weinig behoeft aan seksueel contact (ook geen     knuffel) .

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Cluster B:
 Borderline 
Ook wel een emotieregulatiestoornis genoemd. Kan instabiel en onvoorspelbaar zijn. 
  • Cliënt voelt zich snel afgewezen / houdt anderen op afstand; 
  • Wantrouwen naar anderen; 
  • Vriendschappen en relaties onderhouden is lastig; 
  • Cliënt kan door iets kleins onredelijk boos worden.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Cluster C: 
Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
Men spreekt ook van OCS-> obsessieve - compulsieve stoornis
  • Grote mate van controle en perfectie in het dagelijks leven; 
  • Omschrijft zichzelf als perfectionist en legt de lat heel hoog voor zichzelf; 
  • Iets afmaken is moeilijk, wanneer is het goed genoeg? 
  • Weinig flexibel en niet geneigd tot zelf kritiek.
  • Er is geen 'gulden middenweg'. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Behandeling van een persoonlijkheid stoornis 
Je hoeft niet te weten wat de oorzaak is van de persoonlijkheid stoornis. 

Wel is het belangrijk om duidelijk te krijgen welke factoren de problemen in stand houden. 

Uit onderzoek is gebleken dat: Psychotherapie i.c.m. medicatie vaak de voorkeur heeft als behandeling.
Medicatie wordt voorgeschreven om de symptomen te verlichten. (kalmeringsmiddelen bij angst of antidepressiva). 

Slide 17 - Tekstslide

Rol van de verpleegkundige 
Als verpleegkundige  moet je rekening houden met de manier waarop je met de cliënt omgaat. Hoe ga je het gesprek aan (interactie). 
Laat een professionele houding zien. 

  • Je kunt je inleven in de cliënt; Hoe gaat deze client om met zijn/haar stoornis. Wat betekend dit in het dagelijks leven? (Hard werken)
  • Blijf rustig en neutraal; Sprake van hevige emoties. Zoek een balans tussen je betrokkenheid maar ken je eigen mogelijkheden en beperkingen. Denk na over de gevolgen van je handelen en overleg met collega's. 

Slide 18 - Tekstslide

Vragen?

Slide 19 - Tekstslide