Thema 3 - Hfst 10 Persoonlijkheid stoornissen

Thema 3 
Les 10
Cliënten met psychiatrische stoornissen
#
Persoonlijkheid stoornissen 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 
Les 10
Cliënten met psychiatrische stoornissen
#
Persoonlijkheid stoornissen 

Slide 1 - Tekstslide

Persoonlijkheid stoornissen
  • Wat is een persoonlijkheid stoornis
  • Herkennen van een persoonlijkheid stoornis
  • Effecten van een persoonlijkheid stoornis
  • Verschillende persoonlijkheid stoornissen
  • Behandeling van een persoonlijkheid stoornis 
  • Rol van de begeleider 
  • Ondersteunen van het sociale systeem van de cliënt

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over een
mensen met een persoonlijkheid stoornis

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Wat is persoonlijkheid
Persoonlijkheid = Typische trekjes van iemand

Als we vastlopen in deze 'trekjes' en deze ons gaan tegenwerken, zodat we ons niet meer kunnen aanpassen aan onze omgeving, dan spreken we van een persoonlijkheid stoornis. 
Je persoonlijkheid is de basis in hoe je in je leven handelt
  • Wie ben je? 
  • Wat zijn jouw persoonlijke waarden en normen?
  • Wat zijn jou kwaliteiten en valkuilen? 

OPDRACHT: Eigen SWOT analyse invullen

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsontwikkeling
De ontwikkeling van je persoonlijkheid gebeurt vanaf je geboorte tot aan je dood.
Je hele leven lang wordt je persoonlijkheid beïnvloed door jou kijk op de wereld en je gevoelens en gedachten hierin. De eerste drie jaren van je leven zijn hierin heel belangrijk. 

Hechtingsfase: Opbouwen van veiligheid en vertrouwen in zichzelf en in de omgeving. 

Wij hebben geleerd om ons aan te passen aan de omstandigheden of de situatie zodat we goed kunnen functioneren. We kunnen ons flexibel opstellen als we ons veilig voelen om patronen te veranderen. 

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijkheid stoornis
Wanneer negatieve trekjes, starre trekjes "vastlopen en tegenwerken", en we kunnen ons niet meer aanpassen aan de omgeving dan spreken we van een persoonlijkheid stoornis. 

Gaat heel vaak om 'gewone trekjes' -> jaloezie, controlegedrag, perfectionisme en bindingsangst. 

Bij een persoonlijkheid stoornis zijn deze 'trekjes' zo sterk aanwezig , dat het niet meer lukt om je aan te passen en lopen voortdurend vast op verschillende terreinen van hun leven;
- thuis
- school
- werk en omgeving (sociaal leven)

Slide 7 - Tekstslide

Ontstaan van een persoonlijkheid stoornis
Erfelijke factoren: (krijg je vanuit de geboorte mee) 
Verschillen in temperament. De één wordt sneller angstig dan de ander.

Psychologische factoren: Trauma, als je bv. door je ouders wordt verlaten, slachtoffer seksueel misbruik of onvoldoende veiligheid binnen het gezin.

Omgevingsfactoren: opgroeien in armoede of met een verslaafde ouder. De gevolgen van emigratie 
(gediscrimineerd worden) 

Slide 8 - Tekstslide

Herkennen van een persoonlijkheid stoornis

Iemand heeft een persoonlijkheid stoornis op het moment dat er sprake is van: 
* Een langdurend patroon van gedachten, gevoelens en impulsbeheersing dat duidelijk afwijkt van wat binnen de sociale omgeving verwacht wordt. 

Stoornis is niet veroorzaakt door gebruik van middelen of een lichamelijke aandoening. 

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende persoonlijkheid stoornissen
Persoonlijkheid stoornissen worden opgedeeld in clusters

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
Maak in groepjes een korte presentatie over één van de drie persoonlijkheid stoornissen en de begeleiding hierin.
  • Groep 1: Schizoïde persoonlijkheid stoornis (boek pag. 113)
  • Groep 2: Borderline (boek pag. 114)
  • Groep 3: Dwangmatige persoonlijkheid stoornis (boek pag. 117)

Slide 11 - Tekstslide

Cluster A: Schizoïde persoonlijkheidstoornis
  • Weinig behoefte aan contact;
  • Beleeft geen plezier aan hechte relaties (meestal geen relaties);
  •  Leeft terug getrokken, heeft het gevoel nergens bij te horen;
  • Vanaf de pubertijd weinig behoeft aan seksueel contact (ook geen knuffel) .

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Cluster B: Borderline 
Ook wel een emotieregulatiestoornis genoemd. Kan instabiel en onvoorspelbaar zijn. 
  • Cliënt voelt zich snel afgewezen / houdt anderen op afstand; 
  • Wantrouwen naar anderen; 
  • Vriendschappen en relaties onderhouden is lastig; 
  • Cliënt kan door iets kleins onredelijk boos worden.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Cluster C: Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
Men spreekt ook van OCS-> obsessieve - compulsieve stoornis
  • Grote mate van controle en perfectie in het dagelijks leven; 
  • Omschrijft zichzelf als perfectionist en legt de lat heel hoog voor zichzelf; 
  • Iets afmaken is moeilijk, wanneer is het goed genoeg? 
  • Weinig flexibel en niet geneigd tot zelf kritiek.
  • Er is geen 'gulden middenweg'. 
  • Wie kan er een voorbeeld noemen? 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Behandeling van een persoonlijkheid stoornis 
Je hoeft niet te weten wat de oorzaak is van de persoonlijkheid stoornis. 

Wel is het belangrijk om duidelijk te krijgen welke factoren de problemen in stand houden. 

Uit onderzoek is gebleken dat: Psychotherapie i.c.m. medicatie vaak de voorkeur heeft als behandeling.
Medicatie wordt voorgeschreven om de symptomen te verlichten. (kalmeringsmiddelen bij angst of antidepressiva. 

Slide 18 - Tekstslide

Rol van de begeleider specifieke doelgroepen
Als persoonlijk begeleider moet je rekening houden met de manier waarop je met de cliënt omgaat. Hoe ga je het gesprek aan (interactie). 
Laat een professionele houding zien. 

  • Je kunt je inleven in de cliënt; Hoe gaat deze client om met zijn/haar stoornis. Wat betekend dit in het dagelijks leven? (Hard werken)
  • Blijf rustig en neutraal; Sprake van hevige emoties. Zoek een balans tussen je betrokkenheid maar ken je eigen mogelijkheden en beperkingen. Denk na over de gevolgen van je handelen en overleg met collega's. 

Slide 19 - Tekstslide

Ondersteunen van het sociale systeem van de cliënt
* Sociale systeem: familie - vrienden-kennissen

Familie en vrienden hebben vaak al een hele geschiedenis  met allerlei problemen die ze met de cliënt hebben gehad. 

Als begeleider heb jij de taak om te bouwen aan goede contacten tussen de cliënt en zijn familie, vrienden en kennissen.  (Sociaal systeem) 
  • Hoe gaan zij om met de achterdocht van de client? 
  • Hoe reageren en anticiperen ze op onvoorspelbaar gedrag? 
  • Hoe kunnen ze leven met de sterk wisselende stemmingen?

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag 
Thema 3
Les 10
Opdracht 1 t/m 9

Slide 21 - Tekstslide