Hoofdstuk 4.3

Hoofstuk 4 
Hoe werkt de arbeidsmarkt?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofstuk 4 
Hoe werkt de arbeidsmarkt?

Slide 1 - Tekstslide

  • Boek open op tafel op blz 114 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Uitleg H4.3
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Oefenopgave transitie vergoeding
Sam heeft 13 jaar gewerkt bij de Expert en krijgt dan ontslag. Zijn bruto maandsalaris was €3000. 
Bereken de transitie vergoeding die de werkgever moet betalen. 

Slide 4 - Tekstslide

Oefenopgave transitie vergoeding
Sam heeft 13 jaar gewerkt bij de Expert en krijgt dan ontslag. Zijn bruto maandsalaris was €3000. 
Bereken de transitie vergoeding die de werkgever moet betalen. 
€14.500

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Hoe zit de arbeidsmarkt in elkaar
  • Wanneer is er werkgelegenheid 
  • Waardoor ontstaat werkloosheid 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zit de arbeidsmarkt in elkaar?
  • Arbeidsmarkt
  • Aanbod
  • Vraag 
  • Werkzame 
  • Werkloze 

Slide 7 - Tekstslide

Krap of juist ruime arbeidsmarkt? 

Slide 8 - Tekstslide

Krap of juist ruim? 
Aanbod 
Vraag 
  • Ruim

Slide 9 - Tekstslide

Krap of juist ruim? 
Aanbod 
Vraag 
  • Krap

Slide 10 - Tekstslide

fte (fulltime-equivalent)
Deeltijd
Voltijd

Slide 11 - Tekstslide

fte (fulltime-equivalent)
Deeltijd
Voltijd
Minder dan 36 uur
36 uur
  • 26 uur

Slide 12 - Tekstslide

fte (fulltime-equivalent)
Deeltijd
Voltijd
Minder dan 36 uur
36 uur
100 %
  • 26 uur
70 %

Slide 13 - Tekstslide

fte (fulltime-equivalent)
Deeltijd
Voltijd
Minder dan 36 uur
36 uur
1
  • 26 uur
0,7

Slide 14 - Tekstslide

fte (fulltime-equivalent)
1 fte (1 baan) beschikbaar maar 2 mensen aan het werk 
  • In de Landbouw sector zijn 3 miljoen banen beschikbaar maar er zijn 4 miljoen mensen aan het werk. Leg uit waarom hier een verschil tussen zit.  

Slide 15 - Tekstslide

Ruim
Aanbod 
Vraag 
  • Werkloosheid

Slide 16 - Tekstslide

Werkloosheid
  • Minder geld
  • Minder sociale contacten
  • Nutteloos gevoel 
  • Geregistreerd = ingeschreven 
  • Verborgen = niet ingeschreven

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag! 
Maak 4.3 en de plusopdrachten

Slide 18 - Tekstslide