Code+ Deel 1 Hoofdstuk 3

Code+ Deel 1 Hoofdstuk 3
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Code+ Deel 1 Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:

Grammatica
1. Ik kan ja/nee-vragen stellen.
2. Ik kan geen en niet gebruiken.
3. Ik weet welke woorden welke lidwoorden hebben: de of het.


Slide 2 - Tekstslide

Doelen:

Spreken
4. Ik kan iets aanbieden en reageren.
5. Ik kan iets kopen op de markt of in de winkel.

Slide 3 - Tekstslide

Maak een ja/nee-vraag:
sperziebonnen/Je/lust?

Slide 4 - Open vraag

Maak een ja/nee-vraag:
Jullie/lusten/hagelslag?

Slide 5 - Open vraag

Maak een ja/nee-vraag:
Gek/ben/je/chocolade/op?

Slide 6 - Open vraag

Maak een ja/nee-vraag:
Koken/hij/erwtensoep?

Slide 7 - Open vraag

Maak een ja/nee-vraag:
Drinken/zij/water?

Slide 8 - Open vraag

Maak een ja/nee-vraag:
Kopen/zij/op de markt/ vlees?

Slide 9 - Open vraag

Maak een ja/nee-vraag:
Marieke/kopen/groente en fruit/ bij de bakker?

Slide 10 - Open vraag

Maak een ja/nee-vraag:
Je/willen/pasta?

Slide 11 - Open vraag

Maak een ja/nee-vraag:
Vis/moeder/kopen/bij de visser?

Slide 12 - Open vraag

Maak een ja/nee-vraag:
Drinken/je/cola?

Slide 13 - Open vraag

Schrijf het-woorden

Slide 14 - Woordweb

Schrijf de-woorden

Slide 15 - Woordweb

Niet of geen?
Ik eet... chocola.

Slide 16 - Open vraag

Niet of geen?
We zitten vandaag ... op school.

Slide 17 - Open vraag

Niet of geen?
Ik eet ... vis.

Slide 18 - Open vraag

Niet of geen?
Hij lust ... sperziebonen.

Slide 19 - Open vraag

Niet of geen?
We kopen ... vlees op de markt.

Slide 20 - Open vraag

Niet of geen?
Ik werk ... in de supermarkt.

Slide 21 - Open vraag

Niet of geen?
Deze bakker bakt ... lekker brood.

Slide 22 - Open vraag

Niet of geen?
Hij kookt vandaag ... .

Slide 23 - Open vraag

Niet of geen?
We gaan nu ... naar de bakkerij.

Slide 24 - Open vraag

Geef goed antwoord.
Anders nog iets?
A
Ja, het is goed.
B
Fijne dag!
C
Nee, anders niets.
D
Het kost 2 euro.

Slide 25 - Quizvraag

Geef goed antwoord.
Hoeveel kosten de tomaten?
A
Goedemiddag!
B
2 euro
C
Anders niets.
D
Hoeveel wil je?

Slide 26 - Quizvraag

Geef goed antwoord.
Wil je thee?
A
Ja, graag!
B
Ja, lekker.
C
Graag!
D
Nee, dank je.

Slide 27 - Quizvraag

Geef goed antwoord.
Heb je zin in cola?
A
Nee, dank je!
B
Het is 4 uur.
C
Ja, graag!
D
2 euro.

Slide 28 - Quizvraag

Geef goed antwoord.
Een tasje erbij?
A
Nee, dank u wel.
B
Het is niet lekker.
C
Goedemorgen!
D
Fijne dag!

Slide 29 - Quizvraag

Geef goed antwoord.
Wat wilt u drinken?
A
Pizza.
B
Pizza graag.
C
Ik wil graag een glas water.
D
Een glas water, alstublieft.

Slide 30 - Quizvraag

Wie is er aan de beurt?
A
Ik.
B
Ik. Twee komkommers alstublieft.
C
Fijne dag!
D
Doei!

Slide 31 - Quizvraag

Geef goed antwoord.
Goedemiddag!
A
Hoe laat is het?
B
Dag!
C
Dat weet ik niet.
D
Het kost 5 euro.

Slide 32 - Quizvraag

Heb je Hoofdstuk 3 goed geoefend?

Slide 33 - Tekstslide