Zelfportretten les 1

Zelfportretten
Les 1
Erwin Olaf - April Fool 2020, 11.15AM
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zelfportretten
Les 1
Erwin Olaf - April Fool 2020, 11.15AM

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductie
Hoe oud is fotografie eigenlijk?
Joseph Nicéphore Niépce
Het woord fotografie bestaat 
uit twee Griekse woorden: 
fotos "licht" en grafein "schrijven".
 Schrijven met licht dus! 

Slide 2 - Tekstslide

Fotografie is een jonge kunstvorm in vergelijking met bijvoorbeeld schilderkunst. Fotografie is ontstaan in 1826 toen Joseph Nicéphore Niépce een plaat met bitumen (een soort asfalt) bedekte en een foto maakte van zijn dak. De belichting hiervan duurde 8 uur, daardoor zie je ook schaduwen aan beide kanten van het dak. 

Stel je een voor dat de sluitertijd van je camera op je mobiel 8 uur lang is.
Wat valt je op aan het licht in dit schilderij?

Slide 3 - Woordweb

Bij deze slide is de vraag: 
"Wat valt je op aan het licht op dit schilderij?"
Rembrandt-licht
Zelfportret Rembrandt van Rijn, ca. 1629
Om het Rembrandt-licht te krijgen moet je rekening houden met een aantal zaken: 

1. Het oog mag niet in de schaduw vallen.
 
2. Het driehoekje van licht onder het oog moet ‘gesloten’ zijn – dat wil zeggen: de neusschaduw én de wangschaduw raken elkaar.

3. De andere helft van het gezicht is volledig belicht.
 

Slide 4 - Tekstslide

Om het Rembrandt-licht te krijgen moet je rekening houden met een aantal zaken:
1. Het oog mag niet in de schaduw vallen.
2. Het driehoekje van licht onder het oog moet ‘gesloten’ zijn – dat wil zeggen: de neusschaduw én de wangschaduw raken elkaar.
3. De andere helft van het gezicht is volledig belicht.
Sean Tucker, 2017

Slide 5 - Tekstslide

Hierna volgen nog een aantal voorbeelden van portretten en zelfportretten die gebruik maken van het Rembrandt-licht.
Willie Kers

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Opdracht
Maak nu zelf een zelfportret waarin je probeert deze vorm van licht toe te passen.
Wat: Zelfportret foto's maken, waarna je er 1 uitkiest en in deze LessonUp upload. 
Hoe: Met je mobiele telefoon en een lichtbron van jouw keuze.
Hulp: Steek je digitale handje op en dan kom ik helpen.
Tijd: 15 minuten 
Uitkomst: Uploaden naar deze LessonUp.
Klaar?: Meekijken met de LessonUp naar de resultaten van je klasgenoten

Slide 9 - Tekstslide

Maak nu zelf een zelfportret waarin je probeert deze vorm van licht toe te passen.

Wat: Zelfportret foto's maken, waarna je er 1 uitkiest en in deze LessonUp upload.
Hoe: Met je mobiele telefoon en een lichtbron van jouw keuze.
Hulp: Steek je digitale handje op en dan kom ik helpen.
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: Uploaden naar deze LessonUp.
Klaar?: Meekijken met de LessonUp naar de resultaten van je klasgenoten
Een aantal tips:
- Neem de foto niet recht van voren maar met je gezicht ongeveer 2/3e naar de lichtbron toe.

- Gebruik als lichtbron bijvoorbeeld een raam, een zachte (of juiste harde) lamp. Speel met het licht!
 
- Zet je telefoon op de self timer, ongeveer 5 tot 10 seconden is genoeg. 

 - Denk om de achtergrond, haal storende elementen weg.    
- Wees niet te streng voor jezelf, het gaat hier niet om het perfecte plaatje maar om de oefening!

Slide 10 - Tekstslide

- Neem de foto niet recht van voren maar met je gezicht ongeveer 2/3e naar de lichtbron toe.
- Gebruik als lichtbron bijvoorbeeld een raam, een zachte (of juiste harde) lamp. Speel met het licht!
- Zet je telefoon op de self timer, ongeveer 5 tot 10 seconden is genoeg.
 - Denk om de achtergrond, haal storende elementen weg.
- Wees niet te streng voor jezelf, het gaat hier niet om het perfecte plaatje maar om de oefening met licht!
Resultaten Zelfportretten

Slide 11 - Open vraag

Evalueer met je leerlingen hoe de foto's zijn geworden. Knoop het gesprek aan waarom ze voor bepaalde elementen hebben gekozen!

Wat vonden ze van de opdracht? Moeilijk, makkelijk, leuk, saai...?