Als het woord géén persoonsvorm is, dan gebruik je de verlengproef om te horen of je een -t of een -d aan het eind van een woord moet schrijven. Bijvoorbeeld 2 honden dus 1 hond.
Je maakt het woord met een t-klank langer met -e, -en of -ig.
Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.