Arbeidsvaardigheden: keuzes maken

• Arbeidsvaardigheden
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Arbeidsvaardigheden

Keuzes maken

Waar denk je aan bij kiezen?

Wat heeft dit met Arbeidsvaardigheden te maken? 

Is het voor je toekomst belangrijk dat je goed leert kiezen en dat je weet waarom je iets kiest?

Denk bijv ook aan de vakken die je op school kiest (flex op woensdag)

• Ik weet wat ik belangrijk vind bij het maken van een keuze
  
  
• Ik kan informatie verzamelen om tot een goede keuze te komen
  
  
• Ik kan de gevolgen van mijn keuze benoemen
  
  
• Ik kan bij een keuze die ik maak de voor- en nadelen benoemen

Noem één belangrijke keuze die
je de afgelopen tijd gemaakt hebt.

welke deur kies jij?

1 week dag én nacht school

1 week gevangenis

1 week dakloos

Hier kies je niet iets wat je graag wil maar waarschijnlijk iets wat je het minst erg lijkt,

welke deur kies jij?

kamer vol slangen

kamer vol vuur

kamer vol water

Is dit echt een keuze? 

welke deur kies jij?

     
     

       
         
         
         
         
         
       

        12
       

       

       
         
           
              Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
           
         
       

       
       
         
           
              Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
           
         
       

       
         
           
              Differentiëer
           
         
         

           
             
                Differentiëer
             
             
             

             
                Instellingen
             
           
         
       

       
   
     
 
   
   
   
 

  Als je ergens werkt, moet je op je uiterlijk letten.
  
   
    
  
 
   
  
   

  
  
  
   
    
     
      
       
        A
         
          Eens
         
       
      
     
    
   
    
     
      
       
        B
         
          Oneens
         
       
      
     
    
   
    
     
    
   
    
     
    
   
  
 
 
 
   
   
   
     
       
       
       
 
   
   
    Quizvraag
 
 
       
       
     
   
 
       

       

       
   
   
     
     
   
 
     

     

     
   

5 jaar terug

nu

5 jaar later

Is dit iets wat je echt kan kiezen? Je kunt niet terug in de tijd en je kunt niet naar de toekomst.

Hoe goed kun jij kiezen?

Noteer op een briefje hoe vaak je a, b of c kiest!

Je moet een nieuwe stage kiezen

1. Het duurt heel lang voordat je kunt kiezen. Uiteindelijk kies je dezelfde stage als je vriend(in)
2. Je kijkt op internet en kiest het eerste bedrijf dat langs komt.
3. Je vraagt advies aan anderen. Je gaat bij 2 bedrijven op gesprek en maakt dan een keuze

Je gaat een nieuwe telefoon kopen

1. Je gaat 20 mobieltjes bekijken voordat je een keuze maakt en blijft daarna nog lang twijfelen
2. Je gaat naar de winkel en je koopt de eerste de beste
3. Je gaat kijken in de winkel en op internet en denkt na over voor- en nadelen voordat je er een koopt.

Je moet koken voor een groep vrienden

1. Je kijkt 3 uur op internet naar allerlei recepten en kan maar niet kiezen
2. Je probeert gewoon wat nieuws.
3. Je bedenkt iets en je belt met een vriend om te kijken of het een goed idee is.

Je moet je `s morgens aankleden

1. Je staat een half uur voor de kast en je probeert veel verschillende dingen.
2. Je pakt het eerste wat je ziet liggen.
3. Je denkt na over wat je gaat doen die dag. Daar hangt je kleding keuze vanaf.

Hoe goed kun jij kiezen?

Had je het meeste a b of c

Vooral a: Je vindt het lastig om te kiezen

Vooral b: Je kunt snel keuzes maken. Soms te snel?

Vooral c: Je denkt goed na voordat  je een keuze maakt.

Wat kies je en waarom?

Als je ergens werkt let je altijd goed op je uiterlijk.

1. Eens
2. Oneens

Als je ergens gaat werken ga je eerst in discussie over de regels en afspraken

1. Eens
2. Oneens

Als je ergens werkt zet je in de pauze je koptelefoon op en bemoeit je niet met collega's

1. Eens
2. Oneens

sollicitatiegesprek

of

wat en waarom?

conflict met een collega

of

wat en waarom?

Waarom werk je?

of

wat en waarom?

voordelen en nadelen

voordelen en nadelen

voordelen en nadelen

voordelen en nadelen

wat heb je van deze les geleerd?

tops en flops