Onderdeel 5: Cursus 7 Spelling, paragraaf 11 voltooid deelwoord les 2 (editie 7)

Welkom bij Nederlands!
Cursus 7: Spelling





Paragraaf 11: Voltooid deelwoord les 2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Cursus 7: Spelling





Paragraaf 11: Voltooid deelwoord les 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?


  1. Herhalen cursus 7 paragraaf 11: Voltooid deelwoord
  2. Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Herhalen
Aan het einde van de les:

  • kun je het voltooid deelwoord spellen √

Slide 3 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
  • Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen  (voltooid).
  • Het voltooid deelwoord staat in de zin samen met de woorden 'hebben, worden en zijn'. 
  • Het voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van een zin.
  • Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 4 - Tekstslide

Hele werkwoord
Voltooid deelwoord
moeten
hardlopen
geslapen
Overleden

Slide 5 - Sleepvraag

Voltooid deelwoord
hele werkwoord
Sleep de onderstaande woorden naar het juiste rode vak
slapen
huilen
kijken
troosten
gapen
gemaakt
beleefd
gestampt
gekocht
geleefd

Slide 6 - Sleepvraag

3. Lees de zin hieronder. Zet de juiste werkwoordsvorm bij het bijbehorende werkwoord. 
Let op: er kunnen werkwoordsvormen overblijven. 
Waarom moet jij zo lachen?
persoonsvorm (pv)
voltooid deelwoord
(vd)
hele werkwoord
(hele ww)

Slide 7 - Sleepvraag

PV
VOLTOOID DEELWOORD
HEEL WERKWOORD
had
je
Wat 
verwacht? 
Jullie 
kunnen
me straks
ophalen.
Heb
jij je huiswerk
al
Na schooltijd
gemaakt?
ik jou graag
wil
gaan
helpen.

Slide 8 - Sleepvraag

Verandert niet als je de zin van tijd verandert
Er staat altijd een persoonsvorm in de zin.
Begint met ge-, be- of ver-.
Maken
Gemaakt
Hele werkwoord (infinitief)
Voltooid deelwoord
(vdw)

Slide 9 - Sleepvraag

gebeurt
verhitte
beoordeeld
verliezen
Er staan 4  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. De vorm van het werkwoord is........
persoonsvorm verleden tijd enkelvoud 
persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud
voltooid deelwoord
hele werkwoord

Slide 10 - Sleepvraag

Onze groenteboer verkoopt mango's.

Onze groenteboer heeft mango's verkocht.

Onze groenteboer mag mango's verkopen. 
Persoonvorm
Heel werkwoord
Voltooid deelwoord
verkoopt
verkocht
verkopen
heeft
mag

Slide 11 - Sleepvraag

betekend
vertelt
geluncht
wandelen
word
ik- vorm
ik-vorm+t
voltooid deelwoord met een T
voltooid deelwoord met D
infinitief

Slide 12 - Sleepvraag

persoonsvorm
voltooid deelwoord
fietst
verdenken
geweest
ontsnapt

Slide 13 - Sleepvraag

Voltooid deelwoord
geen voltooid deelwoord
gelopen
geslapen
slapen
gedaan
doen
schrijven

Slide 14 - Sleepvraag

Hele werkwoord
Voltooid deelwoord
moeten
hardlopen
geslapen
Overleden

Slide 15 - Sleepvraag

Werkwoord
Voltooid deelwoord
Gaan
Gegeten
Rijden
Gereden

Slide 16 - Sleepvraag

persoonsvorm
voltooid deelwoord
benoemd
bekend
bekent
gebeurd
gebeurt
benoemt

Slide 17 - Sleepvraag

Tijdproef
voltooid deelwoord
De persoonsvorm kun je vinden met behulp van de ..................
Ik heb intensief gesport.
Gesport is een ...........

Slide 18 - Sleepvraag

Verlootte
verloten
verlote
persoonsvorm tt
voltooid deelwoord
persoonsvorm vt
Infinitief
Onvoltiood deelwoord
Voltooid deelwoord bn

Slide 19 - Sleepvraag

poetsen
luisteren
Voltooid deelwoord met t

Voltooid deelwoord met d
groeten
rennen
horen
vragen
wandelen
maken
fietsen
pakken
tekenen
leren

Slide 20 - Sleepvraag

Voltooid deelwoord
A
Hij heeft gestund
B
Hij heeft gestundt
C
Hij heeft gestunt
D
Hij heeft gestuntt

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord?
A
Loop
B
Liep
C
Gelopen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord
A
gefietst
B
fietsen
C
fietsten

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord?
A
Heeft
B
juffrouw De Jong
C
de cadeaubon
D
gedaan

Slide 26 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Heel werkwoord
B
Persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-er-ont woorden
D
Werkwoordelijk gezegde

Slide 28 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
bedoelt
B
bedoeld
C
zeg
D
sprak

Slide 30 - Quizvraag

Zelfstandig aan het werk 
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig Cursus 7: Paragraaf 11 Voltooid deelwoord af
Je mag overleggen.
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt hier 15 minuten tijd voor  
Klaar? 
Numo: werkwoordspelling




timer
15:00

Slide 31 - Tekstslide

Afsluiten
Nu:

  • kun je het voltooid deelwoord spellen √

Slide 32 - Tekstslide