3x1 BME Fictie Poezie

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

gedicht
Versregels: regels van een gedicht
Strofen: de regels staan bij elkaar (alinea)
Refrein: een herhaalde strofe
Coupletten: strofe die één keer voorkomt 



 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

strofevormen
Distichon is een strofe van twee versregels
Terzet is een strofe van drie versregels
Kwatrijn is een strofe van vier versregels

Slide 4 - Tekstslide




Het afbreken van een zin op een
niet-logische plek noemen we:

ENJAMBEMENT

Slide 5 - Tekstslide

Enjambement
Soms wordt een versregel op een opvallend punt afgebroken: op een
plaats waar in de zin juist geen pauze valt. De zin gaat dan door op de volgende regel. Dit noem je enjambement. 

Ik denk dat er ooit wel tijden
aanbreken waarin we vrienden
kunnen zijn.

Een dichter gebruikt enjambement om: 
• het laatste woord van de versregel – en soms ook het eerste woord
van de nieuwe versregel – meer nadruk te geven; 
• versregels van ongeveer gelijke lengte te schrijven;
• minder nadruk te leggen op eindrijm.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom rijmen gedichten tegenwoordig niet?
Er zit vaak wel rijm in een gedicht, maar geen eindrijm.

Slide 7 - Tekstslide


Je hebt iemand nodig
stil en oprecht
Die als het erop aankomt
voor je bidt of voor je vecht
Eindrijm
Eindrijm
Eindrijm

Slide 8 - Tekstslide

HALFRIJM 2 soorten
Klinkers die hetzelfde zijn
(assonantie)

ZIET - RIEM

Slide 9 - Tekstslide

HALFRIJM
Medeklinkers die hetzelfde zijn
(alliteratie)

WILLIE WORTEL

Slide 10 - Tekstslide

Alliteratie / Assonantie
Alliteratie (beginrijm):
Groen - grom - griezel etc.


Assonantie (klinkerrijm):
Moeten - groenten - doe - vroeg - troep - schoen- moeder - groen - groeien

Slide 11 - Tekstslide

sonnet
  • 14 regels: 2 kwatrijnen en 2 terzetten
  • vast rijmschema: abba abba cdc dcd
  • na 2 kwatrijnen wat inhoud betreft een wending bijv. tegenstelling of een conclusie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Liefdesgedicht van P.C. Hooft

Gezwinde grijsaard die op wakk’re wieken staag
de dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken
altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken,
doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht bij daag;

onachterhaalb’re Tijd, wiens hete honger graag
verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken,
en keert en wendt en stort staten en koninkrijken,
voor iedereen te snel: hoe valt gij mij zo traag?

Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen
de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen
met arbeid avondwaards. Uw afzijn valt te bang

en mijn verlangen kan den Tijdgod niet bewegen,
maar ’t schijnt verlangen daar zijn naam van heeft gekregen,
dat ik de tijd, die ik verkorten wil, verlang.

P.C. Hooft (1581 – 1647)

Slide 14 - Tekstslide

Bibliofilie

Het oude boek dat jij al zó vaak hebt herlezen!
Geknakt, mismaakt, gebroken in gebruikte staat.
Ziedaar, het heeft ineens een sprankelend gelaat,
Het voelt weer zacht en oogt in fijnheid onvolprezen.

Dit dood gewaande boek, dit duister, treurig wezen,
Herrees – voor ingewijden geenszins wonderbaar:
Zij weten, Binder, magiër en kunstenaar,
Hoezeer je jouw sublieme kunde hebt bewezen.

Je neemt het boek, in al zijn prilheid, weer ter hand,
Alsof een eens beminde op je schoot belandt,
Dankzij een goede fee hermaagd teruggekeerd.

Je leest alsof je weer de stem der Muze hoort,
Voorheen welluidend, door de wrede tijd verweerd:
Wij worden door haar klaarheid andermaal bekoord.


Een ode aan het boek zoals alleen Verlaine dat kon. Mooi vertaald door Martin Hulseboom.

Slide 15 - Tekstslide