H4 krachten

H4 krachten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

H4 krachten

Slide 1 - Tekstslide

4.1 Soorten krachten
4.1.1 Je kunt de effecten van een kracht benoemen.
4.1.2 Je kunt verschillende soorten krachten herkennen.
4.1.3 Je kunt de werking en toepassing van verschillende soorten krachten beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

De uitwerking van een kracht
  • Een kracht kan de snelheid veranderen.

  •  Een kracht kan de richting veranderen.


  • Een kracht kan de vorm veranderen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Soorten krachten
  • Spierkracht -> de kracht die je gebruikt om iets uit te rekken of weg te duwen 

  • Veerkracht -> Ontstaat als je veerachtig materiaal indrukt. 

Slide 5 - Tekstslide

Soorten krachten
  • Spankracht -> De kracht die aanwezig is in een strakgespannen touw, kabel of ketting.
  • Wrijvingskracht -> Ontstaat als twee oppervlakten over elkaar schuiven. 

Slide 6 - Tekstslide

Soorten krachten
  • Magnetische kracht -> Kracht die een magneet uitoefent op een andere magneet, ijzer, staal en nikkel.

  • Elektrische kracht -> Kracht die een elektrisch geladen voorwerp uitoefent doordat het geladen is. 

Slide 7 - Tekstslide

Soorten krachten
Zwaartekracht ->

Kracht waarmee de aarde aan je trekt en aan alles om je heen.

Slide 8 - Tekstslide

Soorten krachten
Zwaartekracht ->

Kracht waarmee de aarde aan je trekt en aan alles om je heen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kan je de zwaartekracht berekenen
A
gewicht * 1000
B
gewicht / 10
C
gewicht * 10
D
gewicht / 1000

Slide 10 - Quizvraag

Zwaartekracht werkt altijd
A
naar boven
B
naar links
C
naar beneden
D
naar rechts

Slide 11 - Quizvraag

Zwaartekracht meet je in?
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Kracht

Slide 12 - Quizvraag

Op een voorwerp van 1 kg werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,1 N
B
1 N
C
10 N
D
1000 N

Slide 13 - Quizvraag

Op een voorwerp van 3,5 kg werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,35 N
B
3,5 N
C
35 N
D
350 N

Slide 14 - Quizvraag

Op een voorwerp van 200 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,2 N
B
2 N
C
20 N
D
2000 N

Slide 15 - Quizvraag

Op een voorwerp van 450 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,45 N
B
4,5 N
C
45 N
D
4500 N

Slide 16 - Quizvraag

Op een voorwerp van 100 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,1 N
B
1 N
C
10 N
D
1000 N

Slide 17 - Quizvraag

4.2 Krachten tekenen
4.2.1 Je kunt de drie onderdelen van een krachtpijl benoemen.
4.2.2 Je kunt de eenheid van kracht benoemen.
4.2.3 Je kunt uitleggen wat een krachtenschaal is.
4.2.4 Je kunt de grootte van een kracht berekenen met de krachtenschaal.
4.2.5 Je kunt een kracht tekenen door gebruik te maken van de krachtenschaal.

Slide 18 - Tekstslide

een pijl voor een kracht
In een tekening kun je laten zien waar een kracht werkt.

 De pijl stelt de kracht voor van de man die duwt. 

Het begin van de pijl is de plaats waarop de kracht werkt.
 Die plaats noem je het aangrijpingspunt van de kracht.

Slide 19 - Tekstslide

Een pijl voor een kracht
Met een krachtpijl kun je dus het volgende aangeven:
• de plaats waarop de kracht werkt;
• de richting van de kracht;
• de grootte van de kracht.

Slide 20 - Tekstslide

De eenheid van kracht
  • Hoe groot een kracht is geef je aan in Newton.
  • Newton is de eenheid van kracht
  • 1 newton kort je af als 1 N

Het symbool voor kracht is :  F

De eenheid van kracht is: Newton of N

Slide 21 - Tekstslide

Krachtenschaal
Komt overeen met

Slide 22 - Tekstslide

Krachten op schaal tekenen
Hoe groot is de kracht?
De pijl hiernaast is 5 cm lang.
De gebruikte krachtenschaal is 1 cm ≙ 50 N.


1 cm
5 cm
50 N
...

Slide 23 - Tekstslide

Hoe groot is de kracht?
De pijl hiernaast is 5 cm lang.
De gebruikte krachtenschaal is 1 cm ≙ 50 N.
1 cm
5 cm
50 N
...
1 cm
5 cm
50 N
...
A
150 N
B
200 kg
C
250 N
D
250 kg

Slide 24 - Quizvraag

Krachten op schaal tekenen
Gegeven: 1 cm ≙ 50 N.

Vraag voorbeelden
1. Kracht is 150 N, teken deze. 
2. Wat is de kracht (opmeten)?


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video