H4 Chapitre 1 - Grammaire B

PROGRAMME
  • Révision Grammaire A
  • Corriger les devoirs
  • Grammaire B
  • Évaluation
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PROGRAMME
  • Révision Grammaire A
  • Corriger les devoirs
  • Grammaire B
  • Évaluation

Slide 1 - Tekstslide

Révision Grammaire A
In het Frans heb je 3 soorten regelmatige werkwoorden.







Als je deze uitgangen van de présent (tegenwoordige tijd) uit jouw hoofd leert, kun je dus alle regelmatige werkwoorden vervoegen!

Slide 2 - Tekstslide

Révision Grammaire A
In het Frans heb je 3 soorten regelmatige werkwoorden.






Kennis check! Vervoeg de volgende werkwoorden in de présent
1. Parler - je ...
2. Habiter - nous...
3. Vendre - vous...

Slide 3 - Tekstslide

Révision Grammaire A
In het Frans heb je 3 soorten regelmatige werkwoorden.






Kennis check! Vervoeg de volgende werkwoorden in de présent
1. Parler - je parle
2. Habiter - nous habitons
3. Vendre - vous vendez

Slide 4 - Tekstslide

Révision Grammaire A
Passé composé - de basis





Kennis check! Vervoeg in de passé composé
(al deze werkwoorden vervoeg je met het hulpwerkwoord avoir)
1. Parler – nous …
2. Habiter – il …
3. Vendre – je …

Slide 5 - Tekstslide

Révision Grammaire A
Passé composé - de basis





Kennis check! Vervoeg in de passé composé
(al deze werkwoorden vervoeg je met het hulpwerkwoord avoir)
1. Parler – nous avons parlé
2. Habiter – il a habité
3. Vendre – j'ai vendu

Slide 6 - Tekstslide

Contrôle de devoirs

Slide 7 - Tekstslide

Les buts
R - Ik ken de uitgangen van de imparfait, de futur simple en de conditionnel.

T1 - Ik kan de werkwoorden être, avoir en aller juist vervoegen in de présent, de passé composé, de imparfait, de futur simple en de conditionnel.

Slide 8 - Tekstslide

Grammaire B

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de uitgangen van de imparfait?

Slide 10 - Open vraag

Wat zijn de uitgangen van de futur simple?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het verschil qua vorm van de werkwoorden tussen de imparfait en de conditionnel?

Slide 12 - Open vraag

Ma copine (aller, passé composé)
A
a allée
B
a allé
C
est allée
D
est allé

Slide 13 - Quizvraag

Ses accessoires (être, imparfait)
A
êtrai
B
étai
C
étaient
D
êtraient

Slide 14 - Quizvraag

Elle (avoir, présent)
A
es
B
est
C
a
D
as

Slide 15 - Quizvraag

Au travail
Fais l'exercice 24a&b
(cet exercice est aussi ton devoir)

Slide 16 - Tekstslide

Wat vond jij makkelijk te onthouden?

Slide 17 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 18 - Open vraag