Periode drie - week 13 - Leesvaardigheid H.3
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is volgens jou een 'hoofdgedachte'?
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de juiste vorm van het onderwerp?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de juiste vorm van de hoofdgedachte?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar zoek je in een tekst de hoofdgedachte?
A
Titel
B
Inleiding
C
Kern
D
Slot
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het nut van verwijswoorden?
Slide 13 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Merle heeft een glas laten vallen.
...... brak in honderden stukjes.
........ vader baalde van de rommel.
.......vond dat ........ het zelf moest opruimen.
Vul de verwijswoorden in!
verwijswoorden
verwijswoorden
Slide 14 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarnaar verwijst 'hij' in de volgende zin?
Die oude eik is ziek en daarom moet hij gekapt worden.
Slide 15 - Open vraag
De eik is mannelijk. Vandaar de verwijzing met 'hij'.
Waarnaar verwijst 'haar' in de volgende zin?
De familie Van Voorst tot Voorst heeft haar landgoed verkocht.
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
