Denken in taal, Hoe zit een taal in elkaar? groep 8

Hoe zit een taal in elkaar?
Ja, duh....................................

met zinnen                                                                                     
ja, en.....woorden                         
                                                         en letters natuurlijk.

SIMPEL TOCH?
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basisschool

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Hoe zit een taal in elkaar?
Ja, duh....................................

met zinnen                                                                                     
ja, en.....woorden                         
                                                         en letters natuurlijk.

SIMPEL TOCH?

Slide 1 - Tekstslide

En waarom leren we ontleden?
.................

Dat vraag ik me ook wel eens af!


klik
Ze zeggen dat het handig is als je een andere taal leert....
Om het moeilijk voor ons te maken?.....
Zodat we iets van taal snappen!

Slide 2 - Tekstslide

Praten dieren ook?
Dieren kunnen allerlei geluiden maken om te communiceren.
 Kijk maar.

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk zoveel mogelijk woorden voor geluiden die dieren maken. Schrijf dit in je werkboekje.

Bijvoorbeeld:
honden blaffen
poezen ..............
paarden ..............
koeien ...............
schapen ...............
krekels ..............
bijen .....................

Welke dieren met hun eigen geluid kun jij nog bedenken?
Welke geluiden zijn een vorm van communicatie?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Ik ben nog jong, dus ik mag best plagen en ondeugend zijn.
Ik ben het ! Zie je dat dan niet?
Volgens mij is daar een zieke soortgenoot geweest!
Dit bos is van mij, van mij, van mij!

Slide 6 - Sleepvraag

En die slimme dolfijnen dan?
Praten zij op hun eigen manier met elkaar?

 

Daar wordt nog hard onderzoek naar gedaan!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Ga terug naar je werkboekje.

Slide 9 - Tekstslide

Herinner je je nog wat er in het filmpje "Zoek het uit" werd verteld?
Welke 3 woorden kun jij bedenken die een beetje klinken zoals wat ze betekenen? Leg ook uit waarom.

Slide 10 - Open vraag

Welke drie woorden ken jij die jouw juf of meester niet kent?
Vertel erbij wat zij betekenen!

Slide 11 - Open vraag

Probeer vijf zo lang mogelijke woorden te bedenken. Zet een komma met daarna een spatie tussen de verschillende woorden.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Germaanse woorden
Het Nederlands , Duits en Engels zijn dus voortgekomen uit het Germaans. Daarom lijken veel woorden op elkaar. 
Voorbeeld: muis, Maus, mouse 
(in het Duits schrijf je zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter.)

Probeer vijf woorden te vinden die zowel in het Engels als in het Duits erg op de Nederlandse taal lijken. Kies een Nederlands woord uit en controleer via Google translate wat de Duitse en Engelse vertaling is. 

Slide 14 - Tekstslide

Germaanse woorden
Tik op de volgende slides de gevonden woorden. Tik eerst het Nederlandse woord, dan het Duitse en dan het Engelse woord. Zet er komma's tussen met daarachter een spatie. 

Vergeet de hoofdletter in het Duits niet bij zelfstandig naamwoorden. 

Je hoeft niet alleen zelfstandig naamwoorden te gebruiken!

Slide 15 - Tekstslide

Tik hieronder het eerste woord dat je gevonden hebt, met de Duitse en de Engelse vertaling.
Voorbeeld:
boek, Buch, book

Slide 16 - Open vraag

Tik hieronder het tweede woord dat je gevonden hebt, met de Duitse en de Engelse vertaling.
Voorbeeld:
rood, rot, red

Slide 17 - Open vraag

Tik hieronder het derde woord dat je gevonden hebt, met de Duitse en de Engelse vertaling.
Voorbeeld:
slapen, schlafen, sleep

Slide 18 - Open vraag

Tik hieronder het vierde woord dat je gevonden hebt, met de Duitse en de Engelse vertaling.
Voorbeeld:
ik, ich, I

Slide 19 - Open vraag

Tik hieronder het vijfde woord dat je gevonden hebt, met de Duitse en de Engelse vertaling.
Voorbeeld:
wanneer, wann, wenn

Slide 20 - Open vraag

Pas vanaf de zestiende eeuw zijn er spellingregels opgesteld. Wat vind jij de stomste spellingregel?

Slide 21 - Open vraag

Verander deze spellingregel zoals jij het graag zou willen en verwoord hem hieronder:

Slide 22 - Open vraag

Jiddische woorden
In het Amsterdams komen veel Jiddische woorden voor. Zoek uit wat Jiddisch betekent. Wie spraken er "echt" Jiddisch?

Vul dit in op de volgende slide.

Zoek daarna enkele Jiddische woorden op.

Slide 23 - Tekstslide

Zoek op!
Wat betekent gein?

Slide 24 - Open vraag

Zoek op!
Wat betekent kapsones?

Slide 25 - Open vraag

Zoek op!
Wat betekent goochem?

Slide 26 - Open vraag

Zoek op!
Wat betekent habbekrats?

Slide 27 - Open vraag

Zoek op!
Wat betekent mazzel?

Slide 28 - Open vraag

Zoek op!
Wat betekent bajes?

Slide 29 - Open vraag

Zoek op!
Wat betekent penoze?

Slide 30 - Open vraag

Zoek op!
Wat betekent stiekem?

Slide 31 - Open vraag

Jiddische woorden
Sommige van de woorden uit het Jiddisch kende je vast al. Het waren soms wel woorden die inmiddels als iets veranderd zijn ten opzichte van het "echte" Jiddisch.

Op de volgende slide hoor je Jiddisch in een lied. Dan hoor je hoe de oorspronkelijke taak klinkt.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Er zijn ook veel Franse woorden in het Nederlands.
Sommigen zul je herkennen uit specifieke spellingscategorieën.
Bijvoorbeeld de trottoir-woorden:

reservoir
accessoires
dressoir
urinoir
memoires


Slide 34 - Tekstslide

Zoek op!
Wat betekent abattoir?

Slide 35 - Open vraag

Zoek op!
Wat betekent boudoir?

Slide 36 - Open vraag

Er zijn nog meer Franse woorden in het Nederlands.
Die zul je ook herkennen uit specifieke spellingscategorieën.
Bijvoorbeeld de militair-woorden:

culinair
autoritair
elitair
populair
sanitair


Slide 37 - Tekstslide

Zoek op!
Wat betekent precair?

Slide 38 - Open vraag

Zoek op!
Wat betekent vulgair?

Slide 39 - Open vraag

MAAR...behalve dat onze taal uit allemaal woorden bestaat....
Hoe zit onze taal verder in elkaar...?...

En zijn er meer verschillen tussen talen dan dat er andere woorden gebruikt worden?
Ja een taal bestaat uit veel meer dan dat, uit soorten woorden, uit regels over de volgorde van die woorden en soms ook uit varianten van woorden met dezelfde basis. We kennen bijvoorbeeld de woorden bestel, bestelt, bestellen, bestelde, bestelden, besteld, bestelling, (het) bestelde, (de) besteller. Wij herkennen wat deze woorden gemeen hebben, maar ook het verschil in betekenis. Hoe herkennen we dat eigenlijk?....
Zeker!! Talen zitten soms heel verschillend in elkaar. Het is handig om te kunnen ontleden. Daarmee wordt het makkelijker andere talen te leren. Vooral als talen iets anders in elkaar zitten dan onze taal. Ook talen die enigzins op de onze lijken, zoals Engels en Duits, kunnen toch belangrijke verschillen hebben.

Slide 40 - Tekstslide

Dus we gaan ontleden! Maar dan een beetje anders.....
Ontleden betekent eigenlijk in kleinere delen opsplitsen.

 
Je kunt taal in veel soorten kleine stukjes opdelen.

Je kunt taal zien als een huis dat is opgebouwd uit bouwblokjes.

Slide 41 - Tekstslide

Fonemen
Uitleg

Fonemen zijn de kleinste bouwblokjes. 
Het woord fonemen komt van het oud-Griekse woord "fonos", wat stem, toon, geluid of klank betekent. 

Het geeft een losse klank aan die onderdeel uitmaakt van een taal. 

Niet alle klanken die we kunnen maken, komen in een taal voor. Sommige klanken komen wel in de ene taal voor, maar niet in een andere.
Opdracht

In het Nederlands wordt "fonos" als voorvoegsel of achtervoegsel gebruikt. De vorm van het woord fonos is dan wel een beetje anders.

Welke woorden uit het Nederlands kun jij bedenken waar het Griekse woord fonos is voorkomt? Tik in op de volgende slides.
Tip?
Denk bijvoorbeeld aan telefoon.

Slide 42 - Tekstslide

Welke woorden uit het Nederlands kun jij bedenken waar het Griekse woord fonos is voorkomt? Probeer er zoveel mogelijk te bedenken, zet er telkens een komma met een spatie tussen.

Slide 43 - Open vraag

Zoek het op!
Wat is de betekenis van de volgende woorden?
Zoek de woorden op in het woordenboek in de klas of op internet en probeer ze in je eigen woorden zo goed mogelijk te omschrijven in je werkboek:

grammofoon
saxofoon
xylofoon
microfoon
megafoon
dictafoon

telefoon
mobilofoon
portofoon
geofoon
babyfoon
homofoon (zie tip)


Zoek op:
https://wikikids.nl/Homofoon

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Sleepvraag

Er zijn ook woorden die als voorvoegsel een vorm van het woord fonos hebben. 
Dit zijn vaak wat moeilijkere woorden. Voorbeelden zijn:

fonemen          kleinste stukjes klank die bij een taal horen
fonologie         deel van de taalwetenschap dat de kleinste onderdelen van de gesproken taal 
                             met betekenis (fonemen) bestudeert. 
fonetisch         geschreven zoals het klinkt i.p.v. hoe het geschreven hoort te zijn
fonofobie        overgevoeligheid of angst voor geluid
fonograaf        Zie het filmpje op de volgende slide. 

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Wij gaan ons bezighouden met fonologie!

Dit is het deel van de taalwetenschap dat zich met de kleinste onderdelen van de gesproken taal met betekenis (fonemen) bezig houdt. Dit doe je bijvoorbeeld als je woorden fonetisch wilt opschrijven, zoals ze klinken. 

Eerst moet je bepalen welke fonemen (klanken) bij het woord horen en elke klank schrijf je zoals je hem hoort.

Bijvoorbeeld: boot
b-oo-t
Maar ook: boten
b-oo-t-u-n

Slide 48 - Tekstslide

Fonetisch schrijven
Hoe zou jij de volgende woorden fonetisch schrijven? Schrijf dit in je werkboekje. 

bewering
gedachte
chantage
spectaculair
theater
reservoir
computer

Slide 49 - Tekstslide

Problemen bij fonetisch schrijven
Waarschijnlijk waren sommige woorden best lastig om fonetisch te schrijven. Vooral als het woorden waren die uit een andere taal zijn overgenomen. Daarin zitten klanken die in onze taal niet voorkomen en dus moeilijk met onze klanken bij de letters horen. 
In een andere taal worden sommige letters anders uitgesproken dan in onze taal. Neem bijvoorbeeld het woord man, dat zowel in het Nederlands als in het Engels bestaat.

In het Nederlands spreken we dit uit als m-a-n. 
In het Engels spreken we dit uit als m-e-n.

Nu begrijp je misschien ook het verschil tussen fonemen en letters. In beide gevallen schrijf je a, maar de bijborende fonemen (klanken) verschillen.

Slide 50 - Tekstslide

Dezelfde letters, andere fonemen.
Kun jij twee Nederlandse woorden bedenken die allebei een bepaalde letter hebben, maar die verschillend worden uitgesproken? 

Schrijf in je werkboekje drie keer twee woorden waarbij eenzelfde letter een andere foneem (klank)  heeft. Kies bij elk duo voor een andere letter. 

Probeer het eerst zelf te bedenken. Lukt het echt niet, gebruik dan de tips.

tip 1
Probeer twee woorden te bedenken met een b erin. Bij de één heeft de b de klank van een b, bij de ander de klank van een p.
tip 2
Probeer twee woorden te bedenken met een d erin. Bij de één heeft de d de klank van een d, bij de ander de klank van een t.
tip 3
Probeer twee woorden te bedenken met een g erin. Bij de één heeft de g de klank van een g, bij de ander de klank van een zj.
tip 4
Probeer twee woorden te bedenken met een e erin. Bij de één heeft de e de klank van een e, bij de ander de klank van een ee of u.
tip 5
Probeer twee woorden te bedenken met een ch erin. Bij de één heeft de ch de klank van een g, bij de ander de klank van een sj of tj.

Slide 51 - Tekstslide

Fonetisch alfabet
Dus...
In sommige woorden zitten klanken die moeilijk weer te geven zijn, omdat ze uit een andere taal komen waarin andere klanken gebruikt worden. Neem de g uit het Engelse woord goal. 

En.....
In een andere taal worden sommige letters anders uitgesproken dan in onze taal. Neem bijvoorbeeld het woord man, dat zowel in het Nederlands als in het Engels bestaat. Voor leren van een andere taal lastig!

Dus is er een internationaal fonetisch alfabet gemaakt. Overal in de wereld wordt dit fonetische alfabet gebruikt. 

Slide 52 - Tekstslide

Fonetisch alfabet
Dit fonetische alfabet is wel per taal zodanig beschreven, dat je vanuit je eigen taal kunt bedenken welk foneem (welke klank) er bedoeld wordt.
De linkerkolom geeft het fonetische symbool, de rechter een woord dat als voorbeeld dient.
Hiernaast zie je met Nederlandse voorbeelden de klanken bij de klinkers aangegeven.

Slide 53 - Tekstslide

Zelf in fonetisch alfabet schrijven
In je werkboek staat het hele fonetische alfabet geschreven. Probeer nu zelf te bedenken hoe je de woorden uit een eerdere slide in dit officiële alfabet moet schrijven. Dat waren de volgende woorden:




  • bewering
  • gedachte
  • chantage
  • spectaculair
  • theater
  • reservoir
  • computer
Maak deze opdracht in je werkboekje. Controleer later je antwoorden met behulp van de website http://www.woorden.org/.
Deze site is een online woordenboek. In woordenboeken wordt ook altijd de uitspraak van woorden aangegeven met behulp van het fonetische alfabet. Kijk bij Uitspraak.

Slide 54 - Tekstslide