Bij
plofklanken of plosieven wordt de lucht even volledig versperd, en dan losgelaten.
Bij wrijfklanken of fricatieven wordt de lucht door een nauwe opening geperst.
Bij nasale klanken wordt de luchtstroom volledig versperd in de mond, maar ontsnapt lucht door de neus.
Bij trilklanken wordt een articulator aan het trillen gebracht door de luchtstroom.
Bij laterale klanken ontsnapt lucht langs de zijkanten van de tong.
Bij glijklanken (ook halfklinkers of approximanten) is de versperring zeer gering.