Aan het einde van de les kan je:
De 6 levenskenmerken noemen.
De levenskenmerken bij organismen herkennen.
Het verschil tussen dood, levenloos en levend uitleggen.
De onderdelen van een plantaardige cel, schimmel cel, dierlijke cel en de cel van een bacterie benoemen en de functies.
Abiotische en biotische factoren herkennen en benoemen
Uitleggen wat een cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel en organisme is
Uitleggen dat producenten aan fotosynthese doen en zo voedingsstoffen maken
Uitleggen dat alles wat leeft aan verbranding doet