In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hfd 10 Elektrische energie
Slide 1 - Tekstslide
huiswerk nakijken
Slide 2 - Tekstslide
leerdoel
Weten hoe je elektriciteitsverbruik uitrekent
Slide 3 - Tekstslide
Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen. De afkorting voor vermogen is de hoofdletter P van het Engelse woord voor vermogen, power. Een eenheid van vermogen is de watt
(W).
Slide 4 - Tekstslide
Vermogen
1
2
Slide 5 - Tekstslide
Vermogen
1
2
Slide 6 - Tekstslide
Vermogen berekenen
1
2
Slide 7 - Tekstslide
Energieverbruik
Slide 8 - Tekstslide
Energie verbruik
t uur of sec h of s
Slide 9 - Tekstslide
Symbool voor de eenheid van Energie
A
P
B
E
C
W
D
kWh
Slide 10 - Quizvraag
Symbool voor de grootheid Energie
A
P
B
E
C
W
D
kWh
Slide 11 - Quizvraag
Een gloeilamp is aangesloten op een spanning van 230 V. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 0,5 A. De lamp brandt 10 uur. Wat is het energieverbruik?
A
1150 kWh
B
1,15 kWh
C
4600 kWh
D
21,7 kWh
Slide 12 - Quizvraag
Een strijkijzer heeft een vermogen van 800 W. Het strijkijzer staat per maand 10 uur aan. 1 kWh kost € 0,15. Wat zijn de kosten voor energie per jaar voor dit strijkijzer?
A
€ 14400
B
€ 12000
C
€ 14,40
D
€ 1,20
Slide 13 - Quizvraag
Een kantoor is voorzien van 26 TL buizen van 80 W. De verlichting staat iedere werkdag 9 uur aan. Het kantoor is 2 van de 52 weken per jaar dicht. Hoeveel energie wordt er in een jaar door de verlichting gebruikt?