In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Het hormoonstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
* Je kunt de bouw en functie van het hormoonstelsel beschrijven en je kunt in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen.
Slide 2 - Tekstslide
Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame processen:
groei,
ontwikkeling,
stofwisseling
voortplanting
Slide 3 - Tekstslide
Hormonen
chemische stof
specifieke werking
regulerende stoffen
hormoonklieren maken hormonen
Slide 4 - Tekstslide
Hypofyse
De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
Het maakt het groeihormoon
De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)
Slide 5 - Tekstslide
Hypofyse: productie van hormonen voor regeling groei, beïnvloeden van andere hormoonklieren
9.1
Slide 6 - Tekstslide
De bijnier
De bijnier ligt boven de nier
De bijnier maakt adrenaline
Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding
Dus meer energie
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Eilandjes van Langerhans (insuline en glucagon)
Slide 9 - Tekstslide
Alvleeskleir --> eilandjes van Langerhans
Deze maakt de hormonen insuline en glucagon
Deze hormonen hebben invloed op de glucose- concentratie in het bloed
Glucose <--> glycogeen
Slide 10 - Tekstslide
Eilandjes van Langerhans
Bloedsuikerspiegel
Insuline
Glucagon
Glycogeen
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Als je verliefd wordt, ontstaan in de hypofyse hormonen.
Met welk nummer van de afbeelding is de hypofyse aangegeven?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
Slide 13 - Quizvraag
wat gebeurt er wanneer de schildklier te veel schildklierhormoon aanmaakt?
A
de persoon krijgt veel meer honger
B
persoon wordt rusteloos en vermagert
C
de persoon krijgt minder honger
D
de persoon wordt rustig en komt aan
Slide 14 - Quizvraag
Door welk hormoon daalt de bloedsuikerspiegel?
A
Glucose
B
Glycogeen
C
Insuline
D
Glucagon
Slide 15 - Quizvraag
Na het eten gaat de bloedsuikerspiegel
A
omhoog
B
omlaag
Slide 16 - Quizvraag
Door insuline wordt de bloedsuikerspiegel
A
Hoger
B
Lager
Slide 17 - Quizvraag
Welke twee hormonen regelen je bloedsuikerspiegel?
A
Glucose en glycogeen
B
Insuline en glycogeen
C
Glucagon en glucose
D
Glucagon en insuline
Slide 18 - Quizvraag
Bloedsuikerspiegel
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Hormoonklieren hebben een afvoerbuis
A
goed
B
fout
Slide 21 - Quizvraag
Hoe noemen de hormoonklier die andere hormoonklieren regelt?
A
Schildklier
B
Teelballen
C
Bijnieren
D
Hypofyse
Slide 22 - Quizvraag
Welke klier kan een hormoonklier zijn?
A
klier 1
B
klier 2
C
geen van beiden
D
allebei
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die van spieren afkomen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van organen die er gevoelig voor zijn.
Slide 24 - Quizvraag
Welk hormoon produceren de zaadballen?
A
Oestrogeen
B
Testosteron
C
Adrenaline
D
Insuline
Slide 25 - Quizvraag
Adrenaline wordt gemaakt in
A
Alvleesklier
B
Schildklier
C
Hypofyse
D
Bijnieren
Slide 26 - Quizvraag
In welk van de aangegeven organen wordt adrenaline geproduceerd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 27 - Quizvraag
Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier (eilandjes van Langerhans)?
A
Adrenaline in je bloed
B
Hoeveelheid suiker in je bloed
C
Geven hormonen af
D
Zorgen voor verbranding
Slide 28 - Quizvraag
Welke hormoonklier is dit?
A
Kleine hersenen
B
Eilandjes van Langerhands
C
Hypofyse
D
Schildklier
Slide 29 - Quizvraag
Nr. 2 (bij de keel) Hormoonklier
A
Hypofyse
B
Eierstok
C
Bijnier
D
Schildklier
Slide 30 - Quizvraag
Nr. 3 Hormoonklier Functie
A
Hypofyse
invloed op de groei
B
Schildklier
invloed op de stofwisseling
C
Bijnier
sneller kunnen reageren
D
Alvleesklier
invloed op hoeveelheid suiker in het bloed
Slide 31 - Quizvraag
Waar bevindt zich de schildklier?
A
Boven op de nieren
B
In de voortplantingsorganen
C
In de hals tegen de luchtpijp aan
D
In de alvleesklier
Slide 32 - Quizvraag
Een leerling krijgt tijdens het houden van een presentatie voor de klas een rode kleur. Zijn hartslag en ademhaling zijn versneld. Al deze effecten worden veroorzaakt door een hormoon. Welk hormoon veroorzaakt dit?.
A
Adrenaline
B
Schildklierhormoon
C
Insuline
D
Hypofyse hormoon
Slide 33 - Quizvraag
Sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren
Slide 34 - Sleepvraag
1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven
2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen