In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
Herhalingsles
Slide 1 - Tekstslide
Heeft een vlo hetzelfde fenotype als de pop waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
hetzelfde fenotype en genotype
D
verschillende genotype en fenotype
Slide 2 - Quizvraag
2 gelijke allelen (genen) voor een eigenschap noemen we:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief
Slide 3 - Quizvraag
Als uit een rode en een witte plant, roze planten ontstaan, dan is de overerving?
A
intermediair
B
recessief
C
homozygoot
D
heterozygoot
Slide 4 - Quizvraag
Door mutaties en geslachtelijke voortplanting ontstaan voortdurend andere genotypen en fenotypen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Misdaden bestrijden en oplossen is mede mogelijk doordat elk mens zijn eigen, unieke DNA heeft.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Aa is
A
Homozygoot recessief
B
Homozygoot Dominant
C
Heterozygoot
D
Heterozygoot Dominant
Slide 7 - Quizvraag
Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
genotype wel
fenotype niet
B
genotype niet
fenotype wel
C
genotype niet
fenotype niet
D
genotype wel
fenotype wel
Slide 8 - Quizvraag
Uit welke stof bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden
Slide 9 - Quizvraag
Een chromosoom bevat:
A
Één gen
B
Meerdere genen
C
Één of meerdere genen, afhankelijk van het chromosoom
Slide 10 - Quizvraag
Bij vlinders komt gedaanteverwisseling voor. Dat wil zeggen dat een jong dier (een rups) een totaal andere lichaamsbouw en een andere levenswijze heeft dan een volwassen dier. In de 1e afbeelding is een rups getekend. In de 2e afbeelding is hetzelfde dier getekend, enkele weken later. De rups is een vlinder geworden.
Hebben de rups en de vlinder in afbeelding 2 hetzelfde fenotype? En hetzelfde genotype?
A
Alleen hetzelfde fenotype.
B
Alleen hetzelfde genotype.
C
Zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype
Slide 11 - Quizvraag
Moeder kat heeft een wittte vacht met genotype aa.
Vader kat heeft een zwarte vacht.
Ze krijgen in ieder geval 1 kitten met een witte vacht.
Vul de kruisingstabel in.
Moeder
Vader
A
A
a
a
a
Aa
Aa
aa
aa
AA
Slide 12 - Sleepvraag
De volgende paren willen graag een kind. 1 Mark en Anneke ‒ Anneke heeft iedere lente last van hooikoorts. 2 Jos en Marije ‒ Marije heeft tussen haar eerste en tweede kind een miskraam gehad. 3 Henk en Nashiek ‒ Henk heeft een oom die lijdt aan de ziekte van Huntington. Deze erfelijke ziekte veroorzaakt onder andere vervroegde dementie.
Welk paar doet of welke paren doen er verstandig aan een genetisch advies in te winnen?
A
Alleen paar 1.
B
Alleen paar 2.
C
Alleen paar 3.
D
De paren 1 en 2.
Slide 13 - Quizvraag
Atie zegt dat de ultraviolette straling in zonlicht je beschermt tegen het optreden van mutaties. Dinar zegt dat een mutatie in één lichaamscel meestal geen gevolgen heeft.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Alleen Atie heeft gelijk.
B
Alleen Dinar heeft gelijk.
C
Atie en Dinar hebben allebei gelijk.
D
Atie en Dinar hebben geen van beiden gelijk.
Slide 14 - Quizvraag
Yoghurt wordt gemaakt uit melk door er bepaalde soorten bacteriën aan toe te voegen. Deze bacteriën vormen stoffen die de zure smaak van yoghurt veroorzaken. Andere bacteriën produceren het hormoon insuline. Bij deze bacteriën is het gen van de mens voor de productie van insuline ingebracht.
Is bij de productie van yoghurt sprake van genetische modificatie? En bij de productie van insuline?
A
Bij de productie van yoghurt: ja
Bij de productie van insuline: ja
B
Bij de productie van yoghurt: ja
Bij de productie van insuline: nee
C
Bij de productie van yoghurt: nee
Bij de productie van insuline: ja
D
Bij de productie van yoghurt: nee
Bij de productie van insuline: nee
Slide 15 - Quizvraag
Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant over wit. Een homozygoot zwart konijn wordt enkele malen gekruist met een wit konijn. Hoe groot is de kans op witte konijntjes?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%
Slide 16 - Quizvraag
Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant over wit. Een homozygoot zwart konijn wordt enkele malen gekruist met een wit konijn. Wat is het genotype van de konijntjes uit de F1?
A
Aa
B
AA
C
aa
Slide 17 - Quizvraag
Bij de mens is het gen voor krullend haar (H) dominant over het gen voor sluik (steil) haar (h). In de afbeelding is een stamboom van een familie weergegeven. Van een aantal personen is het genotype voor de haarvorm aangegeven.
Hoe groot is de kans dat persoon 1 homozygoot is?
A
25%.
B
50%.
C
75%.
D
100%.
Slide 18 - Quizvraag
Bij de mens is het gen voor krullend haar (H) dominant over het gen voor sluik (steil) haar (h). In afbeelding 3 is een stamboom van een familie weergegeven. Van een aantal personen is het genotype voor de haarvorm aangegeven.
Wat zijn de genotypen van de ouders van persoon 2, of is dat niet met zekerheid te zeggen?
A
Beide ouders zijn heterozygoot.
B
De ene ouder is heterozygoot en de andere ouder homozygoot.
C
Dat is niet met zekerheid te zeggen.
Slide 19 - Quizvraag
Wie heeft de evolutie van organismen ontdekt?
A
Columbus
B
Darwin
C
Marco Polo
D
Einstein
Slide 20 - Quizvraag
Wat is evolutie
A
Ontstaan of verandering van levensvormen op aarde in een korte tijd
B
Ontstaan of verandering van levensvormen op aarde in een lange tijd
C
Ontstaan of verandering van planten op aarde in een korte tijd
D
Ontstaan of verandering van dieren op aarde in een lange tijd
Slide 21 - Quizvraag
Dominant betekent bij erfelijkheid
A
Zwak. Kleine letter gebruiken
B
Zwak. Grote letter gebruiken
C
Sterk. Kleine letter gebruiken
D
Sterk. Grote letter gebruiken
Slide 22 - Quizvraag
Thema Erfelijkheid HET GENOTYPE wordt bepaald door erfelijkheid en invloeden uit het milieu