Hoofdstuk 1 quiz
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector
Slide 3 - Quizvraag
Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten
Slide 4 - Quizvraag
Noem 1 voorbeeld waaruit blijkt dat de woonomstandigheden van de arbeiders vaak zeer slecht waren en 1 voorbeeld van de slechte werkomstandigheden
Slide 5 - Open vraag
Een uitspraak:
In Twente werden weefscholen opgericht zodat de mensen thuis sneller konden werken.
Hoort deze uitspraak bij de periode vóór of na de Industriële Revolutie?
In Twente werden weefscholen opgericht zodat de mensen thuis sneller konden werken.
Hoort deze uitspraak bij de periode vóór of na de Industriële Revolutie?
A
Voor
B
Na
Slide 6 - Quizvraag
Een uitspraak:
In Twentse steden werden grote wijken gebouwd met eenvoudige huizen voor de textielarbeiders. Deze huizen worden dichtbij de fabriek gebouwd.
Hoort deze uitspraak bij de periode vóór of na de Industriële Revolutie?
In Twentse steden werden grote wijken gebouwd met eenvoudige huizen voor de textielarbeiders. Deze huizen worden dichtbij de fabriek gebouwd.
Hoort deze uitspraak bij de periode vóór of na de Industriële Revolutie?
A
Voor
B
Na
Slide 7 - Quizvraag
Lees de zinnen hieronder over de veranderingen in het leven van mensen.
Welke zin is juist?
Welke zin is juist?
A
Mensen waren veel meer tijd kwijt door alle nieuwe transportmiddelen.
B
Mensen gingen zich Groninger of Amsterdammer voelen in plaats van Nederlander
C
De spoorwegen bevorderden de eenheid in Nederland.
D
Er werd veel minder gereisd.
Slide 8 - Quizvraag
Tussen 1919-1929 nam de werkeloosheid af. Hierdoor groeide de...
A
Welvaart
B
Armoede
C
Fabriekseigenaren
Slide 9 - Quizvraag
Welvaart heeft vooral te maken met...
A
Gezondheid
B
Geld
C
Geluk
D
Aantal inwoners in een land
Slide 10 - Quizvraag
Waarom heeft een crisis in Amerika invloed op Nederland? Gebruik in je antwoord het begrip 'wereldeconomie'
Slide 11 - Open vraag
We hebben het gehad over multinationals.
Wat is een multinational? En geef 2 voorbeelden.
Wat is een multinational? En geef 2 voorbeelden.
Slide 12 - Open vraag
Hoe greep de Nederlandse overheid in om de werklozen te helpen in de crisisjaren? (1929-1939)
Slide 13 - Open vraag
Wat heeft geholpen om de economische situatie na WOII in Nederland te verbeteren?
A
Samenwerken met andere landen
B
Marshallplan
C
Hogere lonen voor iedereen!
D
De prijzen van de producten werden verhoogd
