In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Proeftoets 2.3 Lezen
Basis en kader lj. 3
Slide 1 - Tekstslide
Lees tekst 1 in de tekstbijlage verkennend. Wat is het onderwerp van tekst 1?
A
de invloed van stress op school- en studiezaken
B
de oorzaken en gevolgen van stress bij jongeren
C
klachten bij jongeren door veel stress op school
Slide 2 - Quizvraag
Lees tekst 1 in de tekstbijlage nauwkeurig. Waarnaar verwijst Hiervan in regel 4 van tekst 1? (1 pt.)
Slide 3 - Open vraag
Is de volgende zin een hoofdzaak of een bijzaak?
In totaal deden 2400 jongeren tussen de 12 en 24 jaar mee aan het onderzoek. (r. 3-4)
A
Bijzaak
B
Hoofdzaak
Slide 4 - Quizvraag
Veel jongeren geven aan lichamelijke klachten te hebben, zoals hoofdpijn en buikpijn. (r. 16-17)
A
Bijzaak
B
Hoofdzaak
Slide 5 - Quizvraag
Feit of mening? 1. ‘Bovendien kan ik sneller boos of geïrriteerd worden.’ (r. 19-20) 2. ‘Het komt toch niet goed; wat maakt het ook uit.’ (r. 25)
A
Uitspraak 1 en uitspraak 2 zijn allebei feiten.
B
Uitspraak 1 en uitspraak 2 zijn allebei meningen.
C
Uitspraak 1 is een feit, uitspraak 2 is een mening.
D
Uitspraak 1 is een mening, uitspraak 2 is een feit.
Slide 6 - Quizvraag
Lees alinea 6 van tekst 1 nog eens. Wat wordt bedoeld met: ‘Het is nog de vraag of sociale media ook voor stress zorgen’ (r. 26)?
A
Het is nog niet bekend hoe sociale media stress kunnen veroorzaken.
B
Het is nog niet duidelijk in hoeverre sociale media voor stress zorgen.
C
Men moet nog onderzoek verrichten naar stress door sociale media.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte van tekst 1?
A
Jongeren raken vooral gestrest door de druk van school en studie, in combinatie met sociale media.
B
School en studie, het sociale leven en familiezaken zijn voor jongeren de voornaamste stressfactoren.
C
Stress door school en studie en een druk sociaal leven zorgt bij veel jongeren voor lichamelijke klachten.
Slide 8 - Quizvraag
Lees tekst 2 in de tekstbijlage. Wat is het onderwerp van tekst 2?
A
een onderzoek naar geweldfilmpjes onder jongeren
B
hoe jongeren denken over zinloos geweld in filmpjes
C
hoe jongeren kunnen helpen geweldplegers te pakken
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel van tekst 2?
A
activeren
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 10 - Quizvraag
Lees alinea 1 van tekst 2 nog eens. Wat is hoofdzaak en wat is bijzaak? Maak je keuze. Zin 1 is een ...
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 11 - Quizvraag
In regel 10 staat het signaalwoord ‘zo’. Dit signaalwoord geeft aan dat de schrijver een of meer voorbeelden gaat geven. a. Hoeveel voorbeelden geeft de schrijver? b. Wat wil de schrijver met deze voorbeelden laten zien?
Slide 12 - Open vraag
Wat vinden veel jongeren over de strafbaarheid van geweldfilmpjes ‘voor de lol’?
A
Alleen de geweldpleger verdient straf.
B
Alleen de persoon die gefilmd heeft, verdient straf.
C
De geweldpleger verdient geen straf, en ook de persoon die gefilmd heeft, verdient geen straf.
D
Niet alleen de geweldpleger verdient straf, maar ook de persoon die gefilmd heeft, verdient straf.
Slide 13 - Quizvraag
Welke zin geeft de hoofdgedachte van tekst 2 het best weer?
A
Jongeren delen op sociale media veel geweldfilmpjes, maar een deel van de jongeren doet dat juist om aan te geven dat ze het geweld afkeuren.
B
Veel jongeren keuren geweldfilmpjes af, maar weten niet wat ze eraan kunnen doen, omdat er geen straf staat op het maken van zulke filmpjes.
C
Veel jongeren zijn voor een strenge aanpak van het delen van geweldfilmpjes op sociale media, en willen dat deze filmpjes strafbaar worden.