Dagbesteding - Hoofdstuk 4 (les 2)

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Dagbesteding 4.3 

Wat is stap 2 uit de methodische cyclus en wat zou die inhouden?

Lesdoelen

• Aan het einde van de les  ken je de soorten doelen.
• Aan het einde van de les kan je uitleggen waar SMART voor staat. 
• Aan het einde van de les kan je een SMART doel formuleren. 

Van hulpvraag naar doel

Doelstelling moet voortvloeien uit de hulpvraag van een cliënt. 

• Hoofddoel -->
• Werkdoel --> dat wat je concreet wilt bereiken duidelijk maken. 

werkdoel om het hoofddoel te bereiken?

Doelstelling en hulpvraag

Doelstelling formuleren

• Doelstelling wordt geformuleerd vanuit de client. 
• Formuleer kort en duidelijk
• Formuleer SMART

00:22

De S staat voor:

1. Spontaan
2. Specialistisch
3. Specifiek
4. Simpel

01:10

Is het doel meetbaar?

1. Ja
2. Nee

01:43

De A staat voor:

1. Acceptabel
2. Ambitieus
3. Analystisch
4. Akkoord

02:01

Bevat een SMART doel een eindtijd?

1. Ja
2. Nee

Aan de slag

• In 2/3 tallen ga je noteren waar SMART voor staat (blz. 68 & 69). Wanneer je dit genoteerd hebt in de padlet, dan ga je aan de slag met de situaties. Bij elke situatie formuleer je één SMART-doel. 
• Opdrachten Thieme (2.4): 

          1. Niveau 3 & 4: 1 + 2

           2. Praktijksituatie: De hulpvraag van Mirjam