Achtergrondinfo: Begeleidingsvormen en tips voor omgang met mensen met dementie

Begeleidingsvormen en tips voor omgang met mensen met dementie

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je minimaal 3 begeleidingsvormen beschrijven voor mensen met dementie en minimaal 6 tips noemen om goed contact te kunnen hebben met een persoon met dementie.

Wat weet je al over begeleidingsvormen en tips voor omgang met mensen met dementie?

Begeleidingsvormen voor mensen met dementie

1. ROB
2. Validation
3. Snoezelen
4. Warme zorg
5. Reminiscence

ROB

ROB staat voor Realiteit Oriëntatie Benadering. Dit betekent het aanbieden van de realiteit .Bijvoorbeeld door te benoemen wat wat de dementerende vergeten is. (je naam/ de dag/ de tijd etc.) Het biedt structuur, veiligheid en ondersteuning aan mensen met dementie in een zorginstelling.

Validation

Validation is een benaderingsmethode waarbij de gevoelens en emoties van mensen met dementie worden erkend en gevalideerd. Het draagt bij aan hun gevoel van eigenwaarde en welzijn. Je gaat uit van de beleving van de demente persoon. Je gaat mee in de belevingswereld en je corrigeert niet.

Snoezelen

Snoezelen is een vorm van ontspanningstherapie waarbij gebruik wordt gemaakt van zintuiglijke stimulatie om positieve reacties bij mensen met dementie op te wekken.

Warme zorg

Warme zorg is een benadering waarbij de nadruk ligt op het creëren van een warme en vertrouwde omgeving voor mensen met dementie. Het biedt emotionele ondersteuning en respect voor hun behoeften.

Reminiscentie

Reminiscentie is een therapeutische benadering waarbij mensen met dementie worden gestimuleerd om herinneringen op te halen en te delen. (Denk aan foto's/ muziek etc.) Het helpt bij het behouden van identiteit en verbinding met het verleden.

Tips voor omgang met mensen met dementie

1. Zorg voor een rustige en vertrouwde omgeving
2. Gebruik eenvoudige taal en duidelijke instructies
3. Toon geduld en begrip
4. Gebruik non-verbale communicatie (gezichtsuitdrukkingen, gebaren)
5. Vermijd confrontaties en corrigeer niet
6. Bied structuur en routines

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.