Maw havo 6.4

6.4 Staatsvorming 
  • Je kunt uitleggen wat de aanleiding was voor staatsvorming 
  • Je kunt de drie voorwaarden van een staat benoemen
  • Je kunt het verschil tussen interne en externe soevereiniteit uitleggen 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.4 Staatsvorming 
  • Je kunt uitleggen wat de aanleiding was voor staatsvorming 
  • Je kunt de drie voorwaarden van een staat benoemen
  • Je kunt het verschil tussen interne en externe soevereiniteit uitleggen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat vooraf ging:
  • Samenleving van jagers-verzamelaars
  • Door rationalisering overgang naar landbouwsamenleving
  • Boeren in NL moeten samenwerken (dijken)
  • Er kwamen heemraadschappen met de macht om belasting te innen

  • Macht: vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van andere vergroten of beperken  

Slide 2 - Tekstslide

Ontstaan van Staten
  • Door heemraadschappen moesten boeren ook bijdragen aan onderhoud. Verbleven nu op dezelfde plek. 
  • Macht bij de adel: Boeren en vorsten gingen samenwerken.
  • Vorsten streden met elkaar voor meer macht. Rationalisering hielp ze.
  • Er ontstonden 'grootmachten' die de oorlogen wonnen. Losse gebieden met lokale heersers werden samengesmeed tot nieuwe centrale staten. 

Slide 3 - Tekstslide

Ontwikkeling van staten 
Gebrek aan samenwerking
Behoefte aan politieke instituties 
Creëren van staten 
Staatsvorming 

Slide 4 - Tekstslide

Staat 
- Er is een groep mensen 
- Er is een grondgebied 
- Er is geweldsmonopolie en belastingmonopolie 

Slide 5 - Tekstslide

Kan dat in een staat..?

Slide 6 - Tekstslide

Soevereine macht 
- Een staat is het bestuur van een samenleving en heeft soevereine macht = De hoogste onafhankelijke macht.

- Externe soevereiniteit = het gezag van de staat wordt erkend door andere staten 
- Interne soevereiniteit = de kenmerken van de staat, mensen erkennen de staat door de monopolies te accepteren 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Aan de slag 
-Lees 6.4 en maak van 6.4 uit het werkboek opdracht 16 en 18 (blz. 116).

Al klaar? Ga hoofdstuk 5 en 6 samenvatten 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 16
1) Geweldsmonopolie en belastingmonopolie 
2) Een staat heeft soevereiniteit nodig om daadwerkelijk een staat te worden, anders heeft de staat niet de hoogste macht. De soevereine macht heeft namelijk de hoogste macht en hoeft daarmee geen verantwoording aan anderen af te leggen. 
3) Interne soevereiniteit: de mensen die onderdeel zijn van de staat erkennen de macht van de staat. Concreet accepteren ze het gewelds- en belastingmonopolie.  
Externe soevereiniteit: andere staten erkennen het gezag van de staat. 
4) Het ontstaan van staten is een politieke institutie. Politieke instituties (zoals de trias politica) zijn nodig om staatsvorming te creëren: anders wordt het waarschijnlijk een chaos in de staat. 
5) Het beginsel houdt in dat andere landen zich niet mogen mengen in interne zaken van een staat. 
6) Voordeel: staten hebben relatief grote vrijheid en hoeven in die zin weinig rekening te houden met wat andere staten vinden van de zaken die er plaatsvinden.  
Nadeel: voor andere staten kan het lastig zijn om op het juiste moment in te grijpen. Wanneer bijvoorbeeld mensenrechten worden geschonden in een staat moet daar iets aan gedaan worden, maar tegelijkertijd willen staten het non-interventie beginsel niet schenden. In de dagelijkse praktijk blijkt dit een lastig dilemma te vormen.    

Slide 10 - Tekstslide