Doel: het behandelen van de onderdelen van de eindtermen WVW 1994, RVV 1990 en WAM zodat de kennis over deze exameneisen op niveau is.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
HTVMBOStudiejaar 1,2
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wettelijke kaders Verkeer
Doel: het behandelen van de onderdelen van de eindtermen WVW 1994, RVV 1990 en WAM zodat de kennis over deze exameneisen op niveau is.
Slide 1 - Tekstslide
Je ziet hier een parkeergarage. De garage is afgesloten met slagbomen die opengaan als je een parkeerkaart uit de automaat haalt. Is hier sprake van een voor het openbaar rij- en ander verkeer openstaande weg.
A
Nee, dit is niet het geval want de slagbomen zijn gesloten dus niet iedereen kan hier zo inrijden
B
Nee dit is niet het geval want de parkeergarage is duidelijk een particulier bezit dan kan het geen voor het openbaar rij en ander verkeer openstaande weg zijn
C
Ja er is hier sprake van een voor het openbaar rij- en ander verkeer openstaande weg want iedereen die een kaartje pakt kan de parkeergarage inrijden zonder dat men zich hoeft te melden.
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
welke van de volgende afbeeldingen maken deel uit van of worden tot de voor het openbaar verkeer openstaande weg gerekend
WEG
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
welke stelling met betrekking tot de tram is juist.
A
De tram is een motorvoertuig
B
De tram is geen motorvoertuig
Slide 9 - Quizvraag
Geef aan welke wedstrijden alleen met vergunning mogen worden gehouden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg
Wel vergunningplichtig
Niet vergunningplichtig
Slide 10 - Sleepvraag
Op deze foto zie je een bestelauto van ruim 7 meter lengte geparkeerd staan die twee vakken in gebruik neemt. Is dit toegestaan en zo nee waar is dit strafbaar gesteld? NB Er is geen sprake van een woonerf of een parkeerplaats aangeduid met bord E04 P bord.
Slide 11 - Open vraag
Een fietspad is aangeduid met dit bord G13. Welke van onderstaande bestuurders mag gebruik maken van dit fietspad
A
De bestuurder van een elektrische snorfiets
B
3De bestuurder van een bromfiets
C
De bestuurder van een motor
D
Geen van deze bestuurders mogen van dit fietspad gebruik maken
Slide 12 - Quizvraag
De bestuurder van een tractor wil hier rechtsaf slaan
Slide 13 - Open vraag
De bestuurder van deze voertuigen staan geparkeerd op het weggedeelte waarvoor de geslotenverklaring C1 geldt. Is dit toegestaan?
A
Het betreft een geslotenverklaring in beide richtingen. Ook het gebruik van de weg (parkeren) van deze auto's is niet toegestaan.
B
Het betreft een geslotenverklaring in beide richtingen, het gaat hierbij alleen om het rijden op dit weggedeelte. Indien een auto daar geparkeerd staat kan daar niet tegen worden opgetreden.
C
Het betreft een geslotenverklaring in beide richtingen, het gaat hierbij alleen om het rijden op dit weggedeelte. Indien een auto daar geparkeerd staat kan daar alleen tegen worden opgetreden als het voertuig rijdend wordt aangetroffen.
Slide 14 - Quizvraag
Een voetgangersgebied is voorzien van deze bebording. Mag ik hier met mijn snorfiets inrijden?
A
Ja dit mag want de snorfietser volgt de regels voor de fietser
B
Nee dit mag niet want de snorfiets is niet gelijkgesteld met de fiets
C
Ja maar ik mag hier alleen rijden met een uitgeschakelde motor
D
Nee de snorfietser wordt gelijk gesteld met de bromfiets en het is daarom verboden om hier te rijden
Slide 15 - Quizvraag
Welke van de volgende bestuurders mag hier rijden
A
De bestuurder van een lijnbus
B
De bestuurder van een taxi
C
De bestuurder van een autobus
Slide 16 - Quizvraag
Welke van de volgende bestuurders mogen geen gebruik maken van de fietsstrook? Meerdere antwoorden mogelijk
A
De bestuurder van een gehandicaptenvoertuig
B
De bestuurder van een snorfiets
C
De bestuurder van een bromfiets
D
De bestuurder van een e-bike (elektrische fiets)
Slide 17 - Quizvraag
Welke stelling over deze brombakfiets met een breedte van 1 meter is juist?
A
De bestuurder van deze brombakfiets moet een helm dragen
B
De bestuurder van deze brombakfiets mag het fiets- bromfietspad of de rijbaan gebruiken
C
De bestuurder van deze brombakfiets moet de rijbaan gebruiken
D
De passagier van deze brombakfiets moet een helm dragen
Slide 18 - Quizvraag
Waar moet de bestuurder van deze brommobiel parkeren?
A
De bestuurder van een brommobiel mag net als de bromfiets zowel op de rijbaan als op het trottoir parkeren
B
De bestuurder van een brommobiel moet de regels volgen van een motorvoertuig dus mag niet op het trottoir parkeren
C
De bestuurder van een brommobiel mag alleen op speciaal daarvoor ingerichte weggedeelten parkeren
Slide 19 - Quizvraag
Op deze weg is een stopverbod ingesteld het onderbord vermeld geldt ook voor de bermen. Welke stelling(en) zijn juist. Meerdere antwoorden mogelijk.
A
De bestuurders van een motorvoertuig mogen parkeren in de berm
B
De bestuurders van een motorvoertuig mogen parkeren in de parkeerhaven
C
De bestuurders van een motorvoertuig mogen niet parkeren in de berm
D
De bestuurders van een motorvoertuig mogen ook niet parkeren in de parkeerhaven
Slide 20 - Quizvraag
Een gehandicapte bestuurder parkeert zijn voertuig buiten de vakken op een woonerf. Achter de voorruit ligt de gehandicaptenkaart, welke stelling is juist
A
De bestuurder mag hier maximaal drie uur parkeren wel moet er een parkeerschijf worden aangebracht met de starttijd van het parkeren
B
De bestuurder mag op een erf niet parkeren want parkeren mag alleen in de vakken of de voor parkeren bestemde plaatsen
C
De gehandicaptenparkeerkaart is geen ontheffing om te parkeren op plaatsen die bij de wet verboden zijn.
D
De bestuurder mag hier parkeren mits de gehandicaptenparkeerkaart achter de voorruit ligt.
Slide 21 - Quizvraag
Waar mag de bestuurder van deze driewielige fiets rijden
A
De bestuurder van deze fiets moet het fietspad gebruiken
B
De bestuurder van deze fiets mag de rijbaan gebruiken
C
De bestuurder van deze fiets moet de rijbaan gebruiken
D
De bestuurder van deze fiets mag de rijbaan of het fietspad gebruiken
Slide 22 - Quizvraag
welke stelling is juist
A
De trolleybus is een motorvoertuig
B
De trolleybus is geen motorvoertuig
Slide 23 - Quizvraag
Wel helmplicht
Geen helmplicht
Slide 24 - Sleepvraag
Welke verplichting heeft de bestuurder van een personenauto die hier parkeert
A
Het plaatsen van een parkeerschijf in het voertuig achter een van de ramen van het voertuig
B
Het plaatsen van een parkeerschijf achter de voorruit
C
Het plaatsen van een parkeerschijf achter de voorruit waarbij op de parkeerschijf de starttijd van het parkeren wordt vermeld
D
Het plaatsen van een parkeerschijf in het voertuig achter een van de ramen van het voertuig waarbij op de parkeerschijf de starttijd van het parkeren wordt vermeld
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de betekenis van de onderbroken gele streep