Spellenderwijs - over correct spellen

Spellenderwijs - over correct spellen
1 / 62
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 62 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spellenderwijs - over correct spellen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Wat vind je broer leuker?
B
Wat vindt je broer leuker?
C
Wat vint je broer leuker?

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Wat is juist?
A
een fles Bordeaux
B
een fles bordeaux

Slide 4 - Quizvraag


Je denkt aan de kenmerken van de wijn en niet aan de oorsprong. Dit is dus geen aardrijkskundige naam.
bv. moezelwijn

Slide 5 - Tekstslide

Wat is juist?
A
een Goudse kaas
B
een goudse kaas

Slide 6 - Quizvraag


Woorden die afgeleid zijn van een aardrijkskundige naam worden met een hoofdletter geschreven.
bv. Fransman, Franssprekend, Gentenaar

Slide 7 - Tekstslide

Wat is juist?
A
een vergrootte foto
B
een vergrote foto

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Wat is juist?
A
een Zuiditaliaanse filmster
B
een zuiditaliaanse filmster
C
een Zuid-Italiaanse filmster

Slide 10 - Quizvraag

Woorden die afgeleid zijn van een aardrijkskundige naam worden met een hoofdletter geschreven.
bv. West-Vlaams (< West-Vlaanderen)
Zuid-Italiaans (< Zuid-Italië)

Slide 11 - Tekstslide

In samengestelde aardrijkskundige namen en hun afgeleide vormen wordt een koppelteken geschreven. 
vb. Oost-Vlaanderen, Oost-Vlaams, Oost-Vlaming

Slide 12 - Tekstslide

Wat is juist?
A
twee jockey's
B
twee jockeys

Slide 13 - Quizvraag

Er staat een apostrof voor de achtervoegsels en uitgangen van woorden die eindigen op een medeklinker + y.
bv. lolly’s, hobby's 

Als er een klinker voor de y staat, komt er geen apostrof.
bv. essays, cowboys, smileys

Slide 14 - Tekstslide

Wat is juist?
A
een impresario
B
een impressario

Slide 15 - Quizvraag

Historisch gezien is de term impresario ontstaan in de Italiaanse operawereld, waar eind 17e eeuw gebruik was aan een persoon de opdracht te geven een geheel operaseizoen te organiseren.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is juist?
A
een 70-plusser
B
een 70 plusser
C
een 70+er

Slide 17 - Quizvraag

Er staat enkel een apostrof bij afleidingen van cijfers, letters en
letterwoorden

                           bv. veel 6’en en 7’s
                                   wc’tje
                                   A4’tje
                                   40+’er

Slide 18 - Tekstslide

Wat is juist?
A
een man grilt vlees
B
een man grillt vlees

Slide 19 - Quizvraag

Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels volgen dezelfde regels als de Nederlandse werkwoorden, maar we kijken naar de laatst uitgesproken letter.

vb. deleten – delete – ik deletete – ik heb gedeletet
vb. finetunen – finetune – ik finetunede – ik heb gefinetuned

Slide 20 - Tekstslide

Wat is juist?
A
een Armanipak
B
een armanipak

Slide 21 - Quizvraag

persoonsnaam gegeven aan schilderijen, kleding, schepen, auto’s, merknamen worden met een hoofdletter geschreven.
bv. een Rubens, een Mercedes

Slide 22 - Tekstslide

Wat is juist?
A
de vicevoorzitter
B
de vice-voorzitter
C
de vice voorzitter

Slide 23 - Quizvraag

Met of zonder koppelteken
Het voorvoegsel vice- wordt vast aan het grondwoord geschreven.
Voor de leesbaarheid kan er een facultatief koppelteken na het voorvoegsel staan. Als er klinkerbotsing is, is het koppelteken na vice- verplicht.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is juist?
A
de paasvakantie
B
de Paasvakantie

Slide 25 - Quizvraag

Officiële namen van feestdagen, zoals Pasen, schrijven we met een hoofdletter.

Samenstellingen met namen van feestdagen schrijven we klein: paasfeest, paasvakantie, paasmaandag, paasbloemen.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Hij heeft zijn computer geüpgradet.
B
Hij heeft zijn computer geüpgraded.
C
Hij heeft zijn computer geupgradet.

Slide 27 - Quizvraag

Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels volgen dezelfde regels als de Nederlandse werkwoorden, maar we kijken naar de laatst uitgesproken letter.
vb. deleten – delete – ik deletete – ik heb gedeletet
vb. finetunen – finetune – ik finetunede – ik heb gefinetuned

Slide 28 - Tekstslide

Wat is juist?
A
de horeca-uitbaters
B
de horeca uitbaters
C
de horecauitbaters

Slide 29 - Quizvraag

Bij tweeledige samenstellingen die een functie specifieker omschrijven, wordt een koppelteken geschreven.
bv. chef-kok

Slide 30 - Tekstslide

Wat is juist?
A
de groentensoep
B
de groentesoep

Slide 31 - Quizvraag

-en: als het linkerdeel alleen een meervoud op –en heeft

3 uitzonderingen:
  • De maneschijnregel: linkerdeel is uniek
  • De papegaairegel: versteende uitdrukking (geen aparte woorden meer)
  • De beresterkregel: linkerdeel versterkt rechterdeel (heel ….) = bijvoeglijk naamwoord

-en: als het linkerdeel alleen een meervoud op –en heeft

3 uitzonderingen:
  • De maneschijnregel: linkerdeel is uniek
  • De papegaairegel: versteende uitdrukking (geen aparte woorden meer)
  • De beresterkregel: linkerdeel versterkt rechterdeel (heel ….) = bijvoeglijk naamwoord

Slide 32 - Tekstslide

Lees de tekst in het werkboek op p. 24

Slide 33 - Tekstslide

Hoe beoordelen beide studenten de autocorrectie?

Slide 34 - Open vraag

Hoe belangrijk vinden ze correct spellen op sociale media?

Slide 35 - Open vraag

Mentimeter

Slide 36 - Tekstslide

Let je zelf op spelling in chats?
Ja
Neen

Slide 37 - Poll

Let je op je spelling op andere sociale media?
Ja
Neen

Slide 38 - Poll

Zou je afknappen op een spelfout bij een mogelijke date?
Ja
Nee

Slide 39 - Poll

Principe van overeenkomst of analogie
Als je twijfelt, kan het analogieprincipe helpen:
je schrijft een woord naar overeenkomst met een ander woord.
bv. grootte (cfr. dikte)
                                      stationsstraat (cfr. stationsplein)
                 hij wordt (cfr. hij loopt)

Slide 40 - Tekstslide

Prent de woorden onder 4A in je hoofd. 
Doe daarna je boek dicht.

Slide 41 - Tekstslide

Wat is juist?
A
een picasso
B
een Picasso

Slide 42 - Quizvraag

Wat is juist?
A
freudiaans
B
Freudiaans

Slide 43 - Quizvraag

Wat is juist?
A
een glas champagne
B
een glas Champagne

Slide 44 - Quizvraag

Wat is juist?
A
de nieuwjaarsduik
B
de Nieuwjaarsduik

Slide 45 - Quizvraag

Wat is juist?
A
een tarantinofilm
B
een Tarantinofilm

Slide 46 - Quizvraag

Wat is juist?
A
de renaissance
B
de Renaissance

Slide 47 - Quizvraag

Wat is juist?
A
islamitisch
B
Islamitisch

Slide 48 - Quizvraag

Wat is juist?
A
de tweede wereldoorlog
B
de Tweede Wereldoorlog

Slide 49 - Quizvraag

Wat is juist?
A
pasen
B
Pasen

Slide 50 - Quizvraag

Wat is juist?
A
west-vlaams
B
West-Vlaams

Slide 51 - Quizvraag



Maak oefening 4 op pagina 25.

Slide 52 - Tekstslide

Hoe studeren?


Kapstokwoorden onthouden en andere woorden naar analogie daarvan spellen.

bv. Oost-Vlaanderen
--> Zuid-Engeland, West-Frankrijk, ....

Slide 53 - Tekstslide

Lees de teksten op p. 26

Hoe beargumenteert prof. Sandra zijn voorstel?
  • Markeer argumenten in blauw
  • Markeer verwachte tegenargumenten in groen

Slide 54 - Tekstslide



Hoe plaatst Depelchin de dt-discussie in een breder kader?

Slide 55 - Tekstslide


Het past in een maatschappelijke trend waarbij men alles eenvoudiger wil maken. Alles moet gedemocratiseerd worden. We kunnen niet meer om met wat ingewikkeld is, met gezag of met iets dat opgelegd wordt.

Slide 56 - Tekstslide



Welke twee bestaande visies probeert hij te ontkrachten?

Slide 57 - Tekstslide


Hij ontkracht dat spelling een hinderpaal zou zijn om op de sociale ladder op te klimmen en dat de dt-regels te moeilijk zijn voor het menselijke taalbrein.

Slide 58 - Tekstslide



Wat is de visie van Depelchin?

Slide 59 - Tekstslide


Spelling mag best ingewikkeld zijn.
 Dat kan zelfs een voordeel zijn.

Slide 60 - Tekstslide

Ga in groepjes van 4 zitten.
  • Bekijk de stellingen.
  • Zoek een gemeenschappelijk standpunt. Als je standpunt afwijkt van het standpunt van je groepje, mag je van groepje wisselen.
  • Zoek argumenten om je standpunt te ondersteunen.
  • Duid een woordvoerder aan die het gemeenschappelijke standpunt voor de klas zal beargumenteren.

Slide 61 - Tekstslide


Leestest:
Weg met die -d

Slide 62 - Tekstslide