Les 44. Samenstellingen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noemen we de vetgedrukte woorden uit het stripfragment?
langeafstandsraket, EHBO-post, zwart-wit ...

Slide 3 - Woordweb

aaneen
koppelteken
langeafstandsraket
veelzijdig
vliegensvlug
boschampignon
auto-ongeluk
EHBO-post
zwart-wit
huidskleur

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Is het vetgedrukte woord hier een samenstelling?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

In het stripverhaal van de smurfen schreven we de samenstelling meestal ...
A
aaneen
B
met een koppelteken

Slide 7 - Quizvraag

Samenstellingen
Samenstellingen schrijf je meestal aaneen. Kijk maar naar de volgende voorbeelden: chocolademelk, 

Slide 8 - Tekstslide


Slide 9 - Open vraag


Slide 10 - Open vraag


Slide 11 - Open vraag

Koppelteken
Hoe zit het dan met het koppelteken? Wanneer moet je een koppelteken gebruiken bij een samenstelling?

Slide 12 - Tekstslide


Slide 13 - Open vraag


angst

Slide 14 - Open vraag

Waarom gebruiken we hier een koppelteken?
ski-jas, camera-angst ...

Slide 15 - Woordweb

Je gebruikt een koppelteken
  • bij leesverwarring (klinkerbotsing).

    Bv.: café-uitbater, vanille-ijs, zee-egel, gala-avond ...

Slide 16 - Tekstslide


Slide 17 - Open vraag


Slide 18 - Open vraag

Je gebruikt een koppelteken
  • tussen gelijkwaardige delen.
    Bv.: paars-groen, ja-neevraag, maag-darmklachten ...

  • bij tweedelige namen voor functies.
    Bv.: minister-president, generaal-majoor ...

Slide 19 - Tekstslide


Slide 20 - Open vraag


Slide 21 - Open vraag

Je gebruikt een koppelteken
  • bij aardrijkskundige namen.
     
    Bv.: West-Afrika, Oost-Vlaming ...

Slide 22 - Tekstslide


Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Je gebruikt een koppelteken
  • bij cijfers, alleenstaande letters, tekens, afkortingen en symbolen.
     
    Bv.: @-teken, 80-jarige, A4-formaat ...

Slide 25 - Tekstslide

Je gebruikt een koppelteken
  • bij Sint, niet, non, oud, ex ... .
     
    Bv.: ex-vriend, non-actief, Sint-Maarten ...

Slide 26 - Tekstslide

aaneen
  • Samenstellingen schrijf je meestal aaneen.
koppelteken
  • bij leesverwarring
  • tussen gelijkwaardige delen
  • bij tweedelige namen voor functies
  • bij aardrijkskundige namen
  • bij cijfers, alleenstaande letters ...
  • bij Sint, niet, non, oud, ex ...

Slide 27 - Tekstslide