Formules korter schrijven met gelijksoortige termen

Formules korter schrijven met gelijksoortige termen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formules korter schrijven met gelijksoortige termen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie formules korter schrijven door gelijksoortige termen samen te nemen.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen aan het begin van de les wat het doel is van deze les en wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat weten jullie al over het korter schrijven van formules met gelijksoortige termen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn gelijksoortige termen?
Gelijksoortige termen zijn termen die dezelfde letter en exponenten hebben. Bijvoorbeeld: 3x en 2x zijn gelijksoortige termen.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat gelijksoortige termen zijn en geef een voorbeeld.
Termen samennemen
Door gelijksoortige termen samen te nemen, kunnen we formules korter schrijven. Bijvoorbeeld: 3x + 2x = 5x

Slide 5 - Tekstslide

Laat zien hoe je gelijksoortige termen kunt samennemen en geef een paar voorbeelden.
Oefenen met samennemen
Oefen het samennemen van gelijksoortige termen: 5x + 2x = ...

Slide 6 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om de gelijksoortige termen in de formule samen te nemen. Bespreek daarna gezamenlijk het juiste antwoord.
Buitenkant van de formule
Bij formules met meer dan één term kun je eerst de buitenkant van de formule samennemen. Bijvoorbeeld: 3x + 2y + 4x + 5y = (3x + 4x) + (2y + 5y)

Slide 7 - Tekstslide

Laat zien hoe je eerst de buitenkant van de formule kunt samennemen en geef een voorbeeld.
Oefenen met buitenkant
Oefen het samennemen van de buitenkant van de formule: 2a + 3b + 4a + 2b = ...

Slide 8 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om eerst de buitenkant van de formule samen te nemen. Bespreek daarna gezamenlijk het juiste antwoord.
Termen verplaatsen
Je kunt ook termen verplaatsen om gelijksoortige termen bij elkaar te zetten. Bijvoorbeeld: 3x + 2y + 4x + 5y = 3x + 4x + 2y + 5y

Slide 9 - Tekstslide

Laat zien hoe je termen kunt verplaatsen om gelijksoortige termen bij elkaar te zetten en geef een voorbeeld.
Oefenen met verplaatsen
Oefen het verplaatsen van termen: 2a + 3b + 4a + 2b = ...

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om termen te verplaatsen om gelijksoortige termen bij elkaar te zetten. Bespreek daarna gezamenlijk het juiste antwoord.
Meer oefenen
Oefen nog meer met het korter schrijven van formules door gelijksoortige termen samen te nemen.

Slide 11 - Tekstslide

Geef de leerlingen meer opdrachten om te oefenen en beantwoord eventuele vragen die ze hebben.
Voorbeeldopdracht
Schrijf de volgende formule korter: 2x + 3y + 4x + 2y

Slide 12 - Tekstslide

Geef de leerlingen een voorbeeldopdracht om zelfstandig te maken.
Peer feedback
Laat de leerlingen elkaars antwoorden bekijken en feedback geven.

Slide 13 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om elkaars antwoorden te bekijken en feedback te geven. Dit kan in tweetallen of in groepjes.
Zelfreflectie
Laat de leerlingen reflecteren op hun eigen leerproces en geef ze de opdracht om op te schrijven wat ze hebben geleerd.

Slide 14 - Tekstslide

Geef de leerlingen de tijd om na te denken over wat ze hebben geleerd en om dit op te schrijven. Bespreek dit daarna klassikaal.
Toepassen in context
Laat de leerlingen formules korter schrijven in een context, bijvoorbeeld in een opgave over snelheid.

Slide 15 - Tekstslide

Geef de leerlingen een opgave waarin ze de geleerde vaardigheden moeten toepassen in een context.
Terugblik
Blik samen met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd en wat ze nog lastig vinden.

Slide 16 - Tekstslide

Vraag de leerlingen wat ze hebben geleerd en wat ze nog lastig vinden. Bespreek dit klassikaal.
Einde les
De les is ten einde. Tot de volgende keer!

Slide 17 - Tekstslide

Sluit de les af en geef aan wat de leerlingen kunnen verwachten in de volgende les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.