Zakelijke brief schrijven les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Zakelijke brief

Wat komt bovenaan de zakelijke brief?

1. Adres van de afzender
2. Adres van de ontvangen
3. Plaats en datum
4. Aanhef

Wat is een goede aanhef bij een zakelijke brief?

1. Hoi meneer
2. Hallo!
3. Geachte heer/mevrouw
4. Met vriendelijke groet

Wat zet je in de inleiding?

1. De plaats en datum
2. Het doel van de brief
3. Je geeft hier extra informatie
4. Je spreekt hier je wens of verwachting uit

Hoe spreek je iemand aan in een zakelijke brief?

1. Met je
2. met u
3. Je en u mag beide
4. Met fakka of mattie

0

Checklist

Eerst jouw eigen naam en adres 

Daaronder: naam en adres van de ontvanger

Plaats, datum
Aanhef: Geachte... met een komma!
Inleiding: je stelt jezelf voor en je vertelt waarom je de brief schrijft (je hebt een droom)
Kern: vertel wat er precies aan de hand is (wat is je droom? wat wil je weten?)

Slot: wat verwacht je van de lezer? (wat zou je willen? 
Slotgroet: Met vriendelijke groet,
Handtekening en jouw naam

Denk een momentje...

 - Je hebt tot morgen om de zakelijke brief in het net in te leveren.

klaar? 

- verder met boekje woordsoorten (ook inleveren)

- lezen                                                         

Een zakelijke brief heeft een vaste indeling.
Hoe noem je dat ook wel?

1. conferentie
2. conventie
3. preventie
4. confetti

Welke vragen heb je eventueel nog?

Lesdoelen

Aan het eind van deze les:

 - kun je iemand anders feedback geven op zijn of haar werk (peer-feedback)

- kun je het werk van jezelf verbeteren aan de hand van de feedback van een klasgenoot

- kun je een zakelijke brief schrijven

Leertaak:
Schrijf een zakelijke brief

Feedback geven

• Ga elkaars werk lezen en geef elkaar feedback: wat gaat goed en wat kan eventueel nog beter? schrijf dit erbij.
• Gebruik de checklist die zometeen op het bord te zien zal zijn.
• Pas je brief eventueel aan en lever de definitieve versie bij mij in.
• Je hebt in totaal 15 minuten voor deze opdracht. 
• Na deze opdracht verder met het boekje woordsoorten of ga je lezen