1.2 personal pronouns en possessive adjective/pronoun

1 / 24
volgende
Slide 1: Video
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

0

Slide 1 - Video

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

My colleague forgot to leave the documents for _____.

Slide 4 - Open vraag

Where is John? _____ went home two hours ago.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vul het juiste woord in. gebruik de personal pronouns
I’m pleased for _____.

Slide 8 - Open vraag

Vul het juiste woord in. gebruik de personal pronouns
_____ need to weigh myself.

Slide 9 - Open vraag

Vul het juiste woord in. gebruik de personal pronouns.
She won’t say why _____ left Gerald.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

( possessive pronoun)
Whose is this bike? Is it really `____?

Slide 14 - Open vraag

( possessive pronoun)
Is he ___ teacher?

Slide 15 - Open vraag

Where is John? _____ went home two hours ago.

Slide 16 - Open vraag

Vul het juiste woord in. gebruik de personal pronouns
I’m pleased for _____.

Slide 17 - Open vraag

Vul het juiste woord in. gebruik de personal pronouns
_____ need to weigh myself.

Slide 18 - Open vraag

Vul het juiste woord in. gebruik de personal pronouns.
She won’t say why _____ left Gerald.

Slide 19 - Open vraag


Hey Ron! This is not our car. ___ is red.

Slide 20 - Open vraag


Lisa broke ___ left leg.

Slide 21 - Open vraag

( possessive pronoun)
Is this Emily's room? – Yes, it's ___.

Slide 22 - Open vraag


I lost ___ pen in the library. Can I have one of ___?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide