In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
6.2 Biotoop onder de loep
6.2 Biotoop onder de loep
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
• Je kunt uitleggen hoe verschillende biotopen in een park ontstaan.
• Je kunt uitleggen hoe een park natuurlijker wordt. (begrazing).
Slide 2 - Tekstslide
levensgemeenschap
Levensgemeenschap en kringloop
alle planten en dieren leven samen in een gebied
Slide 3 - Tekstslide
Hoe ontstaan verschillende biotopen?
Slide 4 - Tekstslide
biotische en abiotische factoren
In een levensgemeenschap zijn voor elk dier of elke plant verschillende factoren.
biotische: andere dieren, planten, voeding
(met name voor planten) abiotische: het weer, hoeveelheid licht
Slide 5 - Tekstslide
welk park heeft de meeste
variatie aan organismen?
Slide 6 - Tekstslide
Maar er is ook concurrentie
concurentie per soort: 1 mannetje per territorium
Concurentie als roofdier: wie eet de rups
concurentie op het licht: de boom vangt veel licht
Concurentie op water: de boom trekt veel water weg
Slide 7 - Tekstslide
lagen beplanting: iedere laag heeft een andere hoeveelheid licht nodig
Slide 8 - Tekstslide
Begrazing
Om meer variatie te krijgen. Sommige planten blijven staan, anderen verdwijnen juist.
Daardoor zijn er meer biotopen waarin andere planten en daarmee ook meer verschillende insecten kunnen leven.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
6.4 Een kringloop
Slide 11 - Tekstslide
In de herfst valt het blad van de bomen
Toch verdwijnt dit langzamerhand, anders zou het bos steeds hoger komen te liggen.
Slide 12 - Tekstslide
natuurlijk afval = dode materialen van organismen
(komt terecht in de strooisellaag)
doodgravers
schimmels
Slide 13 - Tekstslide
Bodemdieren, schimmels en bacteriën zijn reducenten die het organische 'afval' opruimen (klein maken)
Slide 14 - Tekstslide
voedselketen --> voedselkringloop
Voedingsstoffen komen vrij om weer ogenomen te worden door planten
planten vormen voedsel voor dieren
Slide 15 - Tekstslide
voedselketen: een lijn van producent (plant) naar consument (planten of diereneter) tot afvaleter en tenslotte reducent
Slide 16 - Tekstslide
Een biotoop is
A
Een groep organismen die tot dezelfde soort behoren
B
Een rij organismen die van elkaar leven
C
Gebied waar de leefomstandigheden het beste zijn
D
Een aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn
Slide 17 - Quizvraag
Wat is geen abiotische factor?
A
Licht
B
Warmte
C
Bodem
D
Voedsel
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een abiotische factor?
A
Lucht
B
Concurrentie
C
Voedsel
D
Ziekteverwekkers
Slide 19 - Quizvraag
Je ziet hier een voedselketen. Is deze voedselketen juist weergegeven?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quizvraag
In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er aan het eind van de voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger
Slide 21 - Quizvraag
In de woestijn zijn planten concurrenten om water.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quizvraag
De koolmees zoekt insecten op de takken en de bladeren. De specht en de boomkruiper zoeken beide op de boomstam. Zijn de specht en de koolmees concurrenten van elkaar?