Herhaling cursus 1.1, 1.2 en 1.3

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer eindigde de tijd van jagers en boeren?
A
10.000 voor Christus
B
3.000 voor Christus
C
3.000 na Christus
D
10.000 na Christus

Slide 3 - Quizvraag

wat is macht
A
als je anderen kunt laten doen wat je wilt
B
gaat over mensen en groepen in de samenleving
C
ontwikkelde rijke landen waar de meeste mensen in de diensten werken
D
verschillen in welvaart tussen mensen

Slide 4 - Quizvraag

Hiernaast zie je een archeoloog aan het werk.

Wat bestudeert een archeoloog?
A
Het verleden door er boeken over te lezen.
B
Het verleden door oude voorwerpen en gebouwen op te graven.
C
Het verleden door gesprekken te voeren en interviews te houden.
D
Alle antwoorden zijn onjuist.

Slide 5 - Quizvraag

Welvaart kun je meten met het BNP per hoofd v.d. bevolking
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

Prehistorie of niet?
A
JA
B
NEE

Slide 7 - Quizvraag

Prehistorie of niet?
A
JA
B
NEE

Slide 8 - Quizvraag

Onderwijs en gezondheidszorg zijn voorbeelden van:
A
Welvaart
B
Derde wereld
C
Welzijn
D
Groeilanden

Slide 9 - Quizvraag

Als je alles wat in een jaar in een land
verdiend wordt bij elkaar op telt en deelt het door
het aantal inwoners van een land, dan bereken je het.........?
A
bnp per hoofd
B
bmi per hoofd
C
hdmi per hoofd
D
hdi per hoofd

Slide 10 - Quizvraag

krottenwijk
voeding
onderdak
scharreleconomie

Slide 11 - Sleepvraag

Welvaart
Welzijn
BNP/hoofd
handel
onderwijs
hoeveel geld je als persoon te besteden hebt.
levensverwachting
levensomstandigheden

Slide 12 - Sleepvraag

Welvaart
Welzijn
 Geld
Gezondheid
School
Hoeveel spullen je kan kopen

Slide 13 - Sleepvraag

Basisbehoeften
Overige behoeften

Slide 14 - Sleepvraag

Gelukkig zijn
Rijkdom
WELZIJN
WELVAART

Slide 15 - Sleepvraag

(2p) Koppel de begrippen "welvaart" en "welzijn" aan de juiste afbeeldingen.
Welvaart
Welzijn

Slide 16 - Sleepvraag

Je bent zelfvoorzienend als je...
A
Geen vaste woonplek hebt
B
Aan landbouw doet
C
Voor jezelf kan zorgen
D
Wapens van hout maakt

Slide 17 - Quizvraag

Een revolutie is een...
A
Manier om aan voedsel te komen
B
Wapen van jager-verzamelaars
C
Graansoort uit het Midden-OOsten
D
Grote verandering

Slide 18 - Quizvraag

Waar dienden Hunebedden voor in de tijd van de Jagers en Boeren?
A
Ze begroeven er belangrijke voorwerpen om te bewaren.
B
Je kon er onder slapen (bedden) zodat je droog bleef.
C
Het waren grafmonumenten voor de belangrijkste dorpelingen.
D
Het was een monument om de goden te aanbidden.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is akkerbouw?
A
De boer heeft koeien
B
De boer heeft kippen
C
De boer verbouwd planten
D
De boer doet aan irrigatie

Slide 20 - Quizvraag

Zodra mensen een vaste woonplaats hebben, ontstaat er verschil tussen arm en rijk. Welke twee kenmerken horen bij arme mensen?
A
grote oogst
B
kleine boerderij
C
veel grond
D
weinig werktuigen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is veeteelt?
A
Dieren als huisdier gebruiken
B
Dieren gebruiken om op te jagen
C
Dieren gebruiken om jouw dorp te beschermen
D
Dieren gebruiken voor de landbouw

Slide 22 - Quizvraag

De manier waarop mensen leven, noem je...
A
Taal
B
Godsdienst
C
Werktuig
D
Cultuur

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van de samenleving van jager-verzamelaars?
A
Ze hadden vast een vaste woonplaats.
B
Ze woonden in stevige huizen.
C
Ze konden alles vinden of maken in hun directe omgeving.
D
Ze joegen alleen op kleine dieren.

Slide 24 - Quizvraag

De eerste mensen leefden als nomaden. Wat zijn nomaden?
A
Mensen die een vaste woonplaats hebben.
B
Mensen die hun hele leven in een dorp wonen.
C
Mensen zonder vaste woonplaats.
D
Mensen die hun voedsel uit de natuur halen.

Slide 25 - Quizvraag

Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een jager-verzamelaar en een boer
Ja
Nee

Slide 26 - Poll

Wat voor cijfer ga je halen voor de aankomende toets MM?
010

Slide 27 - Poll

Ga leren voor morgen! 
Begrippen overschrijven, lezen, markeren, opdrachten doornemen, overhoren, oefentoetsen online!
Hoofdstuk 1, paragraaf 1, 2 en 3

Slide 28 - Tekstslide