Week 23

Week 23 - Cursus Taal 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 23 - Cursus Taal 

Slide 1 - Tekstslide

Welkom hv1a!
Telefoon thuis of in je kluis? Ga dan lekker zitten en leg klaar:

 - je schrift en pen;
  - je leesboek
 - Nieuw Nederlands

Laat je laptop nog even je tas. 









maandag 30 september 2024
Maandag 3 februari 2025

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen, na deze les:
  • Kun je spreekwoorden en gezegdes van elkaar onderscheiden.
Planning van deze les :

  • Lezen in je leesboek - 10 minuten
  • Taalvoutje van de week
  • Introductie cursus Taal, §2 - Spreekwoorden en uitdrukkingen
  • Resultaten interviewverslag


Slide 3 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.
Ik loop langs om je gelezen pagina's te noteren.
Na afloop kun je een vraag krijgen over wat je gelezen hebt. 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Taalvoutje van de week
Welke letter
mist?

Slide 5 - Tekstslide

Kakifruit

Slide 6 - Tekstslide

Cursus 4   - Taal
Planning deze week:  

  • We doen paragrafen 2 en 7:
    §2 Spreekwoorden en uitdrukkingen - vandaag, blz. 92
    §7  Beeldtaal - later deze week, blz. 102

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

§2 - Spreekwoorden en uitdrukkingen
Klopten de spreekwoorden en uitdrukkingen in het filmpje?

Wat zijn spreekwoorden en uitdrukkingen?
  • Figuurlijk taalgebruik, je bedoelt iets anders dan je zegt, een beeld (figuur) maakt de betekenis duidelijk.
  • Bijvoorbeeld: van een mug een olifant maken, een gat in je hand hebben, dweilen met de kraan open.

Slide 9 - Tekstslide

Spreekwoord of uitdrukking? Verschil?

Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.


Met de mond vol tanden staan.




Slide 10 - Tekstslide

Verschil spreekwoord en uitdrukking
  • Spreekwoord is vaste zin in de tegenwoordige tijd. Kun je niet veranderen. 
  • Uitdrukking is een deel van een zin. Je moet er iets aan 
     toevoegen. 
  • Bijvoorbeeld: iets op je kerfstok hebben
    -> Ik heb iets op mijn kerfstok. 
    -> Zij had iets op haar kerfstok.


Slide 11 - Tekstslide

Zelf aan de slag
WAT?           Vind zo veel mogelijk spreekwoorden en uitdrukkingen op de spreekwoordenzoekplaat en schrijf deze op in je schrift. 

HOE            Schrijf in je schrift: Cursus 4 Taal, paragraaf 2 Spreekwoorden en uitdrukkingen.                                                                            Spreekwoordenzoekplaat
                      Daaronder schrijf je de gevonden  spreekwoorden op en de betekenis ervan
                      
TIJD               10 minuten. Daarna nabespreken.
KLAAR?        Maak opdracht 1 in je leerwerkboek, blz. 92 of online

KLAAR?           


timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Gevonden spreekwoorden
en uitdrukkingen?

Slide 13 - Tekstslide

Evaluatie
Je weet nu wat spreekwoorden en uitdrukkingen zijn en wat de verschillen zijn. 

Slide 14 - Tekstslide

Volgende les woensdag 5 februari
Huiswerk:
Vind zo veel mogelijk spreekwoorden en uitdrukkingen op de spreekwoordenzoekplaat en schrijf deze op in je schrift. 

We gaan verder met spreekwoorden en uitdrukkingen. 

Slide 15 - Tekstslide