In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Startopdracht
Wat heb je nodig:
Pen en papier en je boekje
Wat ga je doen:
Noteer de 6 verschillende energiebronnen met voor en nadeel
Slide 2 - Tekstslide
Startopdracht 2
Leg uit het versterkte broeikaseffect en de gevolgen
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling kennenlijst les 1 Kennenlijst.
Denken delen en uitwisselen. Noteer (in stilte) bij ieder puntje wat jij nog weet.
Wat zijn warmtebronnen.
Wat is een volledige verbranding
Wat is de branddriehoek
Welke stoffen veroorzaken zure regen
Wat is een warmtepomp.
Welke drie manieren heb je om warmte te transporteren en geef voorbeelden
Deel je antwoorden met je buurvrouw / buurman (rustig)
Doormiddel van aanwijzen worden de antwoorden uitgewisseld met de klas.
Slide 4 - Tekstslide
Kennenlijst.
Wat zijn de drie vormen van warmte transport
Hoe kun je de warmtetransport tegen gaan
Isoleren van een huis
Slide 5 - Tekstslide
Kunnenlijst
Slide 6 - Tekstslide
Warmte transport of warmte overdracht
Warmte (een vorm van energie) kan op drie manieren verplaatsen.
geleiding
stroming
straling
Slide 7 - Tekstslide
Warmte transport of warmte overdracht
Net als water, wind en knikkers gaat ook energie van een plaats met veel energie (warmte) naar een plaats met weinig energie (warmte).
Deze verplaatsing noemen we warmte transport.
Omdat wij de warmte willen vasthouden (in huis of rond je lichaam) noemen we dit warmte verlies.
Slide 8 - Tekstslide
Warmte transport of warmte overdracht
Als de warmte door een metaal gaat noemen we deze vorm van transport geleiding.
Alle metalen kunnen de warmte goed geleiden, alle andere stoffen houden de warmte meer tegen en zijn isolatoren.
Slide 9 - Tekstslide
Warmte transport of warmte overdracht
Als de warmte met een vloeistof of een gas mee gaat (de moleculen van het gas of de vloeistof gaan sneller bewegen en nemen zo de warmte mee) noemen we dit stroming.
Warme lucht is lichter dan koude lucht dus de warme lucht stroomt omhoog. Dit geldt ook voor een vloeistof.
Slide 10 - Tekstslide
Demo
Stroming 1.
De docent laat zien dat een warme vloeistof naar boven stroomt. Let op de paarsekleur van de kleurstof.
Stroming 2. Je ervaart zelf dat warme lucht omhoog stroomt.
Steek het waxinekaarsje aan.
Voel naast de vlam (10 cm) en boven de vlam (30 cm).
Waar is het het warmste?
Slide 11 - Tekstslide
Warmte transport of warmte overdracht
Als er geen tussenstof is kan de warmte zich ook verplaatsen. Dit noemen we straling. (Zonlicht komt middels straling op de aarde, tussen de zon en de aarde zit geen stof = vacuum).
De stralingswarmte is heel plaatselijk, ga maar even vanuit de zon naar de schaduw.
Slide 12 - Tekstslide
Isolatie
Het tegen gaan van warmtetransport noemen we isolatie.
De beste isolator is stilstaande lucht, tussen veren, haren, isolatieschuim, dubbelglas, ... zit altijd een laagje lucht die nergens heen kan. Dit zorgt voor de isolatie
Slide 13 - Tekstslide
Isolatie
Omdat warmte stroming omhoog is verliest een huis de meeste warmte door het dak.
Ook je kopje thee blijft langer warm als je het aan de bovenkant isoleert (een dekseltje). Dit helpt meer dan het isoleren van de zijkant vanhet bekertje.
Slide 14 - Tekstslide
Vragen
Neem je telefoon of je laptop er bij en meld je aan op Lesson-up (student of leerling).
Noteer je eigen naam of namen in.
Vul de code in.
Leg ook je rekenmachine klaar!
Voor iedere vraag heb je 10 seconde, dus zit klaar.
Slide 15 - Tekstslide
welke manier van warmtetransport gaat door een metaal?
A
geleiding
B
stroming
C
straling
Slide 16 - Quizvraag
welke manier van warmtetransport gaat door een vloeistof?
A
geleiding
B
stroming
C
straling
Slide 17 - Quizvraag
Warme lucht stroomt ...
A
omlaag
B
omhoog
Slide 18 - Quizvraag
De zon verwarmt de aarde door
A
geleiding
B
stroming
C
straling
Slide 19 - Quizvraag
Hoe heet het als je de warmte binnen wilt houden en je werkt de warmtetransport tegen
A
straling
B
stroming
C
geleiding
D
isolatie
Slide 20 - Quizvraag
Klassenopdracht (of huiswerk als het niet af is)
Wat moet je doen:
Leren paragraaf 4
Maken opdrachten 1 t/m 15 uit het boekje (blz 195/198)
Wat kun je doen:
Samenvatting of mindmap maken van paragraaf 4
Slide 21 - Tekstslide
Starter for Ten (antwoorden)
Antwoorden zijn te vinden in de vorige les (kijk op de digitale studiewijzer)