Livius AUC 21.37

nivis (regel 334) is:
A
genitivus enkelvoud van nivis
B
nominativus enkelvoud
C
ablativus meervoud
D
genitivus enkelvoud van nix
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

nivis (regel 334) is:
A
genitivus enkelvoud van nivis
B
nominativus enkelvoud
C
ablativus meervoud
D
genitivus enkelvoud van nix

Slide 1 - Quizvraag

Livius AUC 21.37

Slide 2 - Tekstslide

r. 333 Noteer de ablativus absolutus

Slide 3 - Open vraag

r. 334 Noteer de ablativus absolutus uit deze regel.

Slide 4 - Open vraag

r. 334/335 fodiendum en egerendum zijn:
A
gerundium
B
dominant gebruikt gerundivum
C
gerundivum van verplichting
D
participium

Slide 5 - Quizvraag

Waar eindigt de bijzin die bij per quam (r. 336) begint?
A
na esse
B
na poterat
C
na milites
D
na ducti

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de eerste ablativus absolutus in regel 336-340?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de tweede ablativus absolutus in regel 336-340?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het onderwerp bij faciunt (r. 338)?

Slide 9 - Open vraag

Naar welk Latijns zelfstandig naamwoord verwijst eam in regel 338?

Slide 10 - Open vraag

Met welk woord congrueert apta r. 339?

Slide 11 - Open vraag

faciendo r. 339 is:
A
gerundium
B
dominant gebruikt gerundivum
C
gerundivum van verplichting
D
participium

Slide 12 - Quizvraag

Welke naamval is ardentia saxa (r.339)?
A
nominativus enkelvoud
B
nominativus meervoud
C
accusativus meervoud
D
ablativus enkelvoud

Slide 13 - Quizvraag