In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Benodigdheden tijdens de les:
-Glas water + potlood
-HDMI kabel
-schaduwdieren
-Verschillende lichtbronnen
-kaars, aansteker
-spiegeltjes
-eventueel whitebordjes voor een eindquiz
Slide 1 - Tekstslide
Licht
Slide 2 - Tekstslide
Licht
Licht komt van een lichtbron
Er zijn veel verschillende soorten lichtbronnen
Slide 3 - Tekstslide
Welke lichtbronnen zie jij in de klas?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Video
Natuurlijke lichtbron
Kunstmatige lichtbron
Weer-
kaatsing
Slide 6 - Sleepvraag
Licht komt uit de lichtbron als stralen,
die rechtdoor gaan.
Slide 7 - Tekstslide
Lichtbreking
Licht gaat in rechte stralen
Als licht op een voorwerp valt, kun jij het voorwerp zien
Wanneer licht door verschillende
stoffen heen gaat, wordt het gebroken:
er komt een knik in de lichtstraal
Slide 8 - Tekstslide
Als licht op iets valt, kunnen er 3 dingen gebeuren met het licht:
absorberen
weerkaatsen
doorlaten
Als licht op iets valt, kunnen er 3 dingen gebeuren met het licht:
absorberen - weerkaatsen - doorlaten
Het licht wordt opgenomen. Dit gebeurt bij iets zwarts.
Het licht wordt teruggekaatst als bij een spiegel. Iets wits doet dit.
Het licht gaat er door heen, zoals bij een ruit
Slide 9 - Tekstslide
"wit" licht
Slide 10 - Tekstslide
Lichtspectrum
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Spelen met lichtstralen
Door lichtstralen te buigen, kun je voorwerpen vergroten en verkleinen.
Slide 13 - Tekstslide
Brandpunt
Het brandpunt is het punt waar de lichtstralen bij elkaar komen. Dit is dus wanneer er een bolle lens gebruikt wordt
waarom zou dit het brandpunt heten?
Slide 14 - Tekstslide
Schaduw
Op een plek waar geen licht kan komen, ontstaat schaduw.
Elke lichtbron veroorzaakt zijn eigen schaduw
Slide 15 - Tekstslide
proefje!
Slide 16 - Tekstslide
Niet alle schaduw is even donker
Slide 17 - Tekstslide
lichtbron
kunstmatige lichtbron
natuurlijke lichtbron
lichtstraal
absorberen - weerkaatsen - doorlaten
lichtbreking
(licht)spectrum
infrarood - ultraviolet
holle lens - bolle lens
brandpunt
schaduw
Optische illusie
Slide 18 - Tekstslide
1. Licht is elektromagnetische straling die we kunnen zien.
2. De zon is onze grootste lichtbron. deze geeft niet alleen licht maar ook veel warmte.
3. Isaac Newton was gefascineerd in licht en de zon. Newton plaatste een prisma in een straal zonlicht en ontdekte het spectrum, een regenboog van kleuren.
4. Bij de uiteinden van het spectrum zit zelfs licht dat wij niet kunnen zien: infrarood en ultraviolet.
5.Licht bestaat uit allemaal lichtstralen. Die stralen gaan heel snel door de ruimte en de lucht. Ze leggen in één seconde wel 300 duizend kilometer af. Licht gaat veel sneller dan geluid. Bij onweer merk je dit verschil. Vaak zie je eerst de bliksemflits en dan pas hoor je de donder.
Voorwerpen met een donkere kleur nemen juist veel licht op en absorberen het licht. Neemt een voorwerp licht op, dan wordt het warm. Bijvoorbeeld een glijbaan die lang in de felle zon staat, wordt heel heet. Ga je voor de zon of lamp staan, dan zie je een schaduw. Want licht kan niet door iemand heen schijnen.
Licht kan ook breken. Heb je weleens gezien dat een rietje er gebroken uitziet in een glas water of dat een zwembad ondieper lijkt? Dat is een gevolg van breking. Breking is de manier waardoor licht in verschillende soorten materialen schijnt. Die verschillende soorten materialen noem je mediums. Licht kan door deze verschillende mediums, verschillende snelheden hebben. Zo beweegt licht sneller door de lucht dan door water. Het licht vertraagt dan met ongeveer 25 procent en de lichtstralen kunnen van richting veranderen. Als het licht vanuit de lucht in een glas water terecht komt, dan breekt het. Hoe sterk het licht verandert is afhankelijk van het medium.